MOMENTEN VOOR KLEINE MONUMENTEN Van onze wandeling naar het Moesbosch (zie De Wete, jaargang 12, nr. 4, blz. 27 e.v.) hebben we het koud gekregen en keren daarom terug naar het Dorpsplein in Koudekerke om daar in café Dorpzicht een kopje koffie te drinken. Dicht bij het raam gezeten hoeven we niets te missen van de bewegin gen op het plein, want het blijkt dè ontmoetingsplaats van Koudekerke, waar je iedereen op gezette tijden kan tegenkomen. Van daaruit kunnen we echter ook de kerk eens goed bekijken, waarover de heer Grootjans c.s. onlangs zo'n leuk boekje hebben geschreven. Kijken naar de kerk is ook kijken naar de consistorie. Dit aanbouwtje roept zelfs bij volslagen leken op het gebied van bouwstijlen vraagtekens op, het gevoel ook dat hier iets niet klopt. Amateur-fotograaf A. de Kroo maakte voor ons een prachtige opname van deze consistorie waardoor nog eens duidelijk te zien is, dat het om een bouw stijl gaat, die - evenals het kleur- en materiaalgebruik - contrasterend is met de stijl van het kerkgebouw. Zou een schoonheidscommissie vandaag de dag zoiets nog toestaan? Deze vraag behoeft niet beantwoord te worden. De meningen zullen erover verdeeld zijn. Blijkbaar waren ze dat zo'n 70 jaar geleden ook, gezien het wat satirisch aandoend artikel dat op 21 september 1912 verscheen in het Bouwkundig Weekblad, het orgaan van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst: 'Consistoriekamer te Koudekerke. Men bericht ons van welingelichte zijde: Verleden jaar werd te Koudekerke een nieuwe consistoriekamer gebouwd. Men wilde nu eens iets bijzonder moois hebben. Ook wilde men in den stijl blijven van het aangrenzende kerkgebouw en een der te Koudekerke woonachtige timmerlieden werd dienovereenkomstig de noodige instructiën gegeven. De teekening verscheen, zij oogstte veel bijval, en toen zij was uitgevoerd was het resultaat inderdaad verrassend! Tegen de grauw gecemente dorpskerk verhief zich thans een waar paleisje! Het geheel was prachtig wit geschilderd, de pilasters blauw. Elegante pinakels, en een rijk geprofileerde kroonlijst met balustrade gaven aan het geheel een bijzonder cachet. Zoowaar Gotische ramen, weliswaar voorzien van houten 'traceerwerk' doch daarentegen voorzien van heerlijk gekleurd geel, groen en rood glas wierpen licht in de vertrekken van dit kostelijk gebouwtje. De dorps bevolking, niet het minst het kerkbestuur, was opgetogen! Nu wil men in Biggekerke, het aangrenzende dorp, óók zoo'n paleisje bouwen, op een haar na gelijk aan dat te Koudekerke. De bevolking hoort nu dat de Vereeniging 'Nehalennia' die juist in alle couranten zoo schrijft over ver fraaiing enz. te zamen met de 'Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst' en 'Heemschut' hevig protesteren tegen den bouw van dat paleisje. Men begrijpt er nu helemaal niets meer van!' Tot zover het Bouwkundig Weekblad. Kon men zich er toen over opwinden, nu is deze bouwstijl zeldzaam geworden. F. Jilleba schrijft in zijn boekje over het eclecticisme 'Pleidooi voor een diepte punt', dat dit onderdeel van onze bouwgeschiedenis toch gezien moet worden als bouwkunst. We delen zijn conclusie als hij zegt: Architectuur-historisch 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1984 | | pagina 17