DE DROEVE GEBEURTENISSEN VOOR DE BEVRIJDING VAN BIGGEKERKE 'kant' van dit oude vestingswerk aan de orde kwam. Staatbosbeheer had voor een stel uitstekende rondleiders gezorgd, waardoor de ongeveer 85 aanwezigen een bijzonder interessante avond hadden. Door een verzuim mijnerzijds is in de vorige WETE de ledenstand weggelaten. Welnu: het is verheugend te melden dat we per 1 juli 1984 al 804 leden hadden. Dit kwartaal zijn er wederom 'netto' 17 leden bijgekomen, zodat de stand thans 821 is. Een verheugende groei derhalve! Deze keer is deze rubriek slechts kort. Dat zal wel aan de voorbije zomer liggen. Voor ik afsluit wil ik U echter nog op twee dingen wijzen: aDe veldnamencommissie vraagt medewerkers (tenminste één) voor het veldwerk in Vrouwenpolder en Gapinge. Vraag eens inlichtingen over deze taak aan Wim van der Heijden of geef hem eens wat namen door van mensen die voor dit werk mogelijk geschikt zijn. b. De commissie kleine monumenten zoekt ook nog steeds naar medewerkers. Wilt U hierover inlichtingen of wilt U wat namen doorgeven, schroom niet mij te bellen! Van harte wens ik U veel leesgenot toe. J. den Hollander Voor het merendeel van de Nederlandse bevolking was de bevrijding van het gehate juk gedurende vele oorlogsjaren een enorm blij gevoel van bevrijding en werd de bevrijdingsdag een dag van blijde herdenking. Anderzijds was het ook voor velen helaas een dag van droef herdenken. Velen hadden in oorlog en bevrijdingstijd ouders, kinderen, familie, vrienden en vooral bekenden verloren en voor hen was er vooral een droef herdenken van smartelijk verlies. In 'De Wete' van oktober 1980, blz. 5 is reeds een ooggetuigeverslag ver schenen van de gebeurtenissen in Biggekerke op zondag 17 september 1944, genomen uit het nagelaten dagboek van Rode Kruishelper C.A. Puype. Hij vermeldde hierin een bombardement op Vlissingen, daarna op Biggekerke en tenslotte een bombardement in het noorden van het eiland en tegelijktijdig een start van een VI vanaf Serooskerke, gevolgd door een ooggetuigeverslag van het gebeurde in Biggekerke. Lang heeft mij bezig gehouden de vraag hoe en om welke redenen dit bombar dement op Biggekerke heeft kunnen gebeuren. De komende 40-jarige her denking van de gebeurtenissen was aanleiding om dit oude voornemen eens ter hand te nemen. Dit temeer omdat ik in mijn diensttijd bij de Militaire Lucht vaart was opgeleid tot foto-officier, die een zeer belangrijke taak heeft bij het militair ontleden van alles wat op een luchtfoto zichtbaar is. In de tweede wereldoorlog is er op reusachtige schaal van de fotoverkenning gebruik gemaakt, o.a. blijkend uit het feit dat enige jaren na de oorlog 2

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1984 | | pagina 4