'WèRREKE IS MOOI!' eerder genoemde P.L. Tack de inleiding op zijn nimmer uitgegeven studie over veldnamen. Hij schreef daarin een bijna profetische passage. Profetisch, want na het vuur zou nog het water komen. Hij schreef het volgende. 'Toponiemen zijn als in het oeverzand geschreven woorden. Nu zijn ze nog leesbaar, maar straks als de vloed opkomt, wissen de golven de nu nog leesbare tekens uit, zodat er geen spoor van over blijft. Laat ons daarom de toponiemen verzamelen, eer het te laat is. Zoveel waardevol materiaal is reeds onherstelbaar verloren gegaan!' A.P. de Klerk 1. L.W. de Bree, Zeeland 1940-1945, dl. 1. Middelburg 1979, pp. 148-149. 2. A.H. Nijhoff, Aan Walcheren. In: De dagen spreken, 's-Gravenhage 1946, p. 97. 3. Ter oriëntatie: G. Staal en R.P.G.A. Voskuil, Een blik op bezet Neder land, luchtfoto's van de Geallieerden. Hoe de Geallieerden luchtfoto's maakten en gebruikten en wat wij er nu mee doen. Wageningen 1980. 4. B.H. Slicher van Bath, Plaatsnaamkunde als historische bron. In: Nomina Geographica Neerlandica, XII (1948), p. 97. 5. M. Schönfeld, Veldnamen in Nederland. Arnhem 31980. 6. M.P. de Bruin en T. Kannegieter, Zeeland bij gaslicht. Den Haag 1974, pp. 121-130. 7. A.H. Booij, Met namen in Börck. Utrecht 1979. 8. Nescio, De uitvreter. Overwegingen van een veld(namen)werker: Als je veldnamen verzamelen wil - maar dat geldt natuurlijk voor alles - moet je dat wel eerst rustig overwegen én systematisch aanpakken natuurlijk. Maar als er veel werk in 't verschiet ligt, ben je wel eens te driftig. Ik deed dat (overwegen en systematisch aanpakken) dus niet. Mijn eerste impuls om vanuit de grote boerderij 't Groentje' te beginnen, kon niet doorgaan wegens gebrek aan kaarten die voor dat doel nodig waren. Dan maar zonder afspraak naar een bekende in de buurt. Niet thuis. 'In de juun,' zei z'n vrouw, zelf van een hofstede afkomstig. Maar zij dacht - op mijn vraag - eigenlijk niet, dat de 'stikken' een naam hadden. Maar toen ik vroeg waar haar man dan nu bezig was, bleek dat op 't oekstik te zijn. De bedoeling van één en ander was toen gauw duidelijk. Ze noemde dan ook vlot nog wat namen van thuis, waar ik op dat moment niet mee weg kon om dezelfde reden als hiervoor. 'M'n man zal zelf wel aankomen,' zei ze. 's Avonds was hij er al met namen en schetsen. Mijn ervaring is dat het toch wel bij iedereen blijkt aan te spreken, maar de mensen hebben wat tijd nodig om er weer in te komen. Het gaat dan 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1985 | | pagina 10