ook om percelen en namen 'van vóór 't waeter', alweer zo'n 40 jaar geleden. Bij de volgende boerderij had men het te druk, bij een andere waren ze niet thuis. Nou dat schiet op. Dan domweg een rondje rijden om te zien of er iemand te vinden was die wel tijd zou hebben. Net toen ik de hoofdweg weer op wou rijden om naar huis terug te keren, zag ik bij de laatste hofstede die ik passeerde de eigenaar, een man in de tachtig, zijn brievenbus leegmaken. We kennen elkaar goed en dus werd ik, na de begroeting en de uitleg - die niet direkt duidelijk was - uitge nodigd binnen te komen. Ook hier weer de eerste reactie: 'Och, die hebben eigenlijk geen namen,' maar als je dan begint met de wei voor het hof, dan wordt het gauw duidelijk waar het om gaat. Vóór ik wegging, zo'n l'/i uur later, had hij alle namen opgenoemd en de betreffende plaatsen ongeveer omschreven. Het traceren verliep moeilijk, want de veldkaart was te klein voor hem. Met de loep was de omgeving niet tegelijk met het betreffende perceel te zien en dus moest het 'op z'n plaats gepraat worden'. We waren bijna rond, toen hij opeens bedacht dat hij nog ergens kaarten op grotere schaal moest hebben, 's Avonds had ik ze al: van het gehele gebied Domburg, niet alleen alle percelen met de kadastrale nummers, maar ook de namen van de eigenaars - zijn eigen stukken omlijnd.- Zo maar in te vullen dus. Het bleek dat hij na de drooglegging van Walcheren in opdracht van Landbouwherstel deze kaarten zelf had gemaakt i.v.m. het uitgraven van sloten o.d. Je zou wel kunnen spreken van een koe die een haas vangt. Daar de kaarten op 7 verschillende vellen 'oorlogspapier' d.w.z. zeer slecht spul, stonden, moesten ze eerst samengevoegd worden. Overtrekken dus op transparantpapier en afdrukken. Gauw gezegd, maar nogal tijdrovend, omdat ze alle min of meer uit de hand geschetst waren en zonder meer niet aan elkaar pasten, maar ze zijn soms zonder meer een uitkomst. Dat was al het geval bij de tweede boerderij die ik aandeed. Wel na telefo nische afspraak. De man was eigenlijk te jong, dat wist ik, maar ik ga ze nu stuk voor stuk af, want je weet maar nooit... En dat bleek! Hij had een lang kasboek, zo één zoals vroeger in de meeste winkels lag. Daarin had zijn grootvader alle percelen getekend met kadastrale nummers en de benaming. Toen we de eerste gevonden hadden, was het weer maar een kwestie van overschrijven. De kadastrale nummers had ik immers! De kop was er af, maar zo vlot gaat het dikwijls beslist niet. Inmiddels hebben we er al honderden. Het is zaak om de gevonden namen etc. dezelfde avond direkt op één kaart te verzamelen, doorlopende te nummeren en in dialect over te schrijven en ze op de werkkaarten te kontroleren. Ze 'draaien door je hoofd', maar de tijd dringt. Het veldnamen onderzoek (ver zamelen, noteren, controleren etc) zou eigenlijk deze winter overal gedaan moeten zijn. Ieder jaar gaan er vele namen voorgoed de mist in. Vroeger had ik altijd een duimstok in m'n zak, tot in de kerk toe. Nu een veldkaart. Als ieder die daarvoor in de gelegenheid is, eens wat bekendheid aan het ver zamelwerk zou willen geven, dan zou dat heel wat vlotter werken. De mensen weten dan tenminste waarover het gaat, als ze gebeld worden of aangesproken. 'Jae, wèrreke is mooi,' zei Kees, 'mé 't is jammer dat'r zövee tied in gae zitte.' A. de Pagter, Domburg 9

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1985 | | pagina 11