Vlie, zoals die plaats vond in de vijftiger jaren van de vorige eeuw en het eerste
kwart van de twintigste eeuw.
Terwijl de eerste ijzeren schoeners van de Duitse loodsen op de kruispost van
de Eems verschenen, bestond het bouwprogramma van het rijksloodswezen uit
rinkelaars. Deze twee-mast platbodems verlijerden sterk en bleken bij
stormweer vaak niet in staat om van lager wal weg te komen. Verschillende
rampen met rinkelaars vullen dan ook de annalen van het nog jonge rijks
loodswezen.
In 1875 begon men aan de bouw van elf houten zeilkotters en vier ijzeren
schoeners, die bestemd waren voor de post op het Engelse Kanaal. Intussen
hadden de Duitsers al zo'n vijfentwintig jaar ervaring opgedaan met schoeners
en de auteur vindt het onbegrijpelijk dat de marine ter vervanging van de
rinkelaars weer een bouwprogramma aanhield van een verouderd type schip.
Hij vraagt zich af of dit uit ondeskundigheid, uit ongeïnteresseerdheid of uit
zuinigheid voortkwam. Langer dan een eeuw leefde bij het loodspersoneel de
overtuiging dat het loodswezen de sluitpost vormde van de jaarlijkse marine
begroting.
Toen sedert de eeuwwisseling op de kruisposten van Hoek van Holland en
IJmuiden en na 1908 in het Engelse Kanaal de eerste stoomloodsvaartuigen
verschenen, werden de vrijgekomen schoeners gebruikt om zeer geleidelijk de
houten kotters 'om de noord' te vervangen.
De supervisie over het loodswezen werd namens de minister van marine
uitgeoefend door de inspekteur-generaal (nu direkteur-generaal), bijgestaan
door zes inspekteurs (nu direkteuren) in de zes loodsdistrikten. Deze leiding
gevende funktionarissen waren allen hoofdofficier van de Koninklijke Marine.
De uitvoering van de dienst berustte bij het personeel van de standplaatsen
onder leiding van een commissaris, meestal een gewezen gezagvoerder of
stuurman van de koopvaardij. De loodsen kwamen aanvankelijk voort uit de
visserij of de kustvaart en later uitsluitend uit de grote handelsvaart.
In de ogen van het personeel golden, volgens Hans Beukema, de kolonels (de
inspekteurs) als onaantastbare autoriteiten, die orders en voorschriften uit
vaardigden en aanmerkingen of kritiek opvatten als een inbreuk op de gezags-
struktuur.
De auteur heeft veel gesprekken gevoerd met oud-gedienden en hun nakome
lingen en vermoedelijk hebben die vrijer gestaan dan het personeel vroeger
stond tegenover de dienstleiding. De stoere zeeman kwam vaak de kolonel
slechts met deemoed en serviliteit tegemoet. Maar, schrijft Hans Beukema,
men moet bedenken dat in die tijd de rechten van de gewone man nog zeer
onvolkomen waren en dan de serviliteit niet anders was dan hun weldenkend
heid ten opzichte van het levensonderhoud van vrouw en kroost.
Volgens de geldende_instrukties mocht de loodsschipper slechts in uiterste
noodzaak de loodspost verlaten, namelijk als hij dreigde op lager wal te
geraken mocht hij op de Noordzee de storm afrijden.
Terecht noemt Hans Beukema dit een dubbelhartige bepaling, immers iedere
zeeman weet dat te laat met een zeilkotter de wal uitsturen betekent schip en
bemanning aan groot gevaar blootstellen en te vroeg uitsturen, volgens de
inzichten van de walfunktionarissen, kwam de schipper te staan op een disci
plinaire straf.
Op 25 november 1925 verging bij Terschelling de stalen loodsschoener
'Terschelling en Vlie no. 2'. De oorzaak van de ramp in zeer slecht weer is
nooit komen vast te staan. De schoener was achttien jaar oud en stond in het
25