Een commissie van vier loodsen en ex-loodsen en geadviseerd door een journalist heeft met bijdragen van vele leden een lezenswaardig en vaak boeiend relaas samengesteld over het leven en werken van de loodsen in de Scheldemonden. Het kloeke boekwerk, waarin kaarten en veel, soms uniek fotomateriaal zijn opgenomen bestaat uit drie delen, namelijk Lootsluyden, Ghezworden Pilote, Rijksloodsen -Loodsen in de Tweede Wereldoorlog- en Het Nieuwe Tijdperk. Veel materiaal dat ons een beeld had kunnen geven van het loodsen tot de Napoleontische tijd is vermoedelijk bij de brand van het Vlissingse stadhuis in 1809 verloren gegaan. Toch is het de samenstellers gelukt uit de geschiedenis enkele gebeurtenissen te ontsluieren die de belangrijke positie aantonen die de loodsen in de gemeenschap innamen. In 1568, bijvoorbeeld, vroegen de loodsen, op grond van hun drukke werkzaamheden, vrijstelling van inkwartie ring. Hetgeen hun werd toegestaan. Men moet daarbij bedenken dat Vlissingen toen nauwelijks vierduizend inwoners telde, die in zevenhonderd woningen huisden, waarvan er maar weinig meer dan één haardstede bezaten. De inkwartiering gold een vendel Walen met hun gezellinnen en kroost; zo'n achthonderd mensen. De verhalen uit de vooroorlogse jaren leven nog en het is goed dat ze voor een deel in het boek bewaard zijn. Het zijn soms herinneringen met een lach, maar vaak met een traan. Het is ook de tijd van de concurrentiestrijd tussen de Nederlandse en Belgische loodsdiensten. Reeds in 1843 kwam loods Van Hoeke als eerste slachtoffer van 'het principe van vrije loodskeuze' om het leven. Loodsen in de Tweede Wereldoorlog is m.i. het boeiendste gedeelte van het boek. Hoe moeilijk het is om over collega's te oordelen die gedurende de bezetting fout zijn geweest, hebben de samenstellers van het Gedenkboek blijkbaar wel ondervonden. Zij besluiten hun inleiding tot dit deel als volgt: 'Zoals we al eerder mochten vaststellen, zijn loodsen gewone mensen met al hun hebbelijkheden en onhebbelijkheden als ieder ander' en verder: 'Wat we duidelijk willen maken is, dat bij het uitbreken van wereldoorlog 2 alle stromingen in het loodsencorps aanwezig waren Verder hebben we besloten om het noemen van namen, voor zover die in discrediet gebracht kunnen worden, te vermijden'. Als echter in het laatste deel van het boek de visie en doordacht optreden van iemand wordt gememoreerd, dan geeft dat een vertekend beeld als zijn houding tijdens de bezettingstijd wordt verzwegen. De rondzwervingen gedurende de eerste oorlogsdagen geven veel informaties over de verwarring die toen heerste. Boeiend zijn ook de ervaringen van hen die naar Engeland wisten te ont komen. Terecht is een deel van de belevenissen van Kees Heykoop hier eindelijk beschreven. Heykoop was bij het uitbreken van de tweede wereld oorlog arbeidscontractant-matroos, ondanks het feit dat hij in het bezit was van het diploma 3e stuurman grote handelsvaart. Hij voer op de loodsboot no 8 in de Wielingen en de laatste dagen had men nogal last gehad van vijande lijke vliegtuigen. Toen er weer een bom viel in de nabijheid van de loodsboot, klonk het bevel: 'In de boten'. Heykoop, een eigenzinnig mens, dacht: 'Je kunt me watzo lang ik een schip onder mijn voeten heb, ga ik niet meer in de boot'. Hij ging naar de brug en zag dat de telegraaf nog op 'vooruit' stond en de loodsboot nog bleek te varen. Toen Heykoop de telegraaf op 'stop' zette, 27

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1985 | | pagina 29