niet over het Roeiershoofd spreken wanneer je dat al achter je hebt gelaten.
En: voorafgaand aan de eigenlijke tocht algemene informatie verstrekken,
zodat al wandelend of rijdend daarop beknopt teruggegrepen kan worden. Het
Vlissingse Nollebos (p. 20) kent een ontstaan vergelijkbaar met dat van het
krekengebied bij Veere (p. 58 e.v.). Dat impliceert dat dat ontstaan op pagina
20 behandeld hoort te worden. Het verschijnsel vliedberg vereist een toe
lichting zodra het op de wandeling voorkomt (p. 25), en niet pas verderop
(pag. 62). Wat er trouwens op pagina 64 over vermeld wordt is onjuist.
Een bijlage met ZWN-buslijnen lijkt me tenslotte inderdaad niet overbodig,
maar de in de tweede bijlage verstrekte 'informatie per plaats' is volstrekt
ontoereikend. Dat juist een wandelgids al na één maand (nota bene) studeer-
kamergebruik uit de band springt is onvergeeflijk.
Het boekje is een gemiste kans, en daarom stemt het me treurig. Het is jammer
genoeg niet de eerste misser in dit genre. In deze en andere kolommen is
meermalen gesignaleerd dat kwaliteit nogal schaars is in de vele gidsen,
platenboeken en dergelijke die verschijnen.
Ik meen dat oud-secretaris Louwerse in De Wete ooit meer of minder serieus
heeft gepleit voor het inrichten van een soort informatie-kiosk ter hoogte van
de Sloedam. Daar zou de jaarlijkse stroom van bezoekers van Walcheren
aanbevolen of zelfs verplichte literatuur kunnen aanschaffen. Vereiste is dan
dat het informatie van niveau is.
Misschien moeten we constateren dat de thans beschikbare gidsen dat niveau
missen. Ligt het in dat geval niet op de weg van de Heemkundige Kring
Walcheren een goede gids te schrijven of te doen schrijven? Het lijkt mij een
uiterst waardevolle bijdrage aan een stukje Walcheren-promotion, tevens
Kring-promotion! Misschien een suggestie voor het in 1986 te vieren jubileum?
Isy en Evy Zwolle, Wandelen over Walcheren. Utrecht (Het Spectrum B.V.),
1984; 96 pp. ISBN 90 274 1394 0. 8,90 (Prisma-pocket 2251).
A.P. de Klerk,
september 1984
Lokale en regionale geschiedenis
Geschiedenis is 'in' tegenwoordig. Boeken over historische onderwerpen
verkopen goed en historische verenigingen mogen over belangstelling niet
klagen.
Tegelijkertijd bestaan er bij sommigen onzalige plannen: men wil geschiedenis
als zelfstandig vak in het voortgezet onderwijs afschaffen! We mogen hopen
dat deze domme en kortzichtige gedachte nimmer werkelijk mag worden.
De laatste tijd lijkt er met name veel belangstelling voor regionale en lokale
geschiedenis te bestaan. Ik wijs in dit verband op de Zeeuwse Culturele Dag in
Axel (25 februari 1984), die in het teken van heem- en oudheidkundige stond,
en het landelijk symposium 'Lokaal en regionaal historisch onderzoek: tradi
tioneel of origineel' (Haarlem, 20 oktober 1984).
De inleiding die ons lid en medewerker van de veldnamencommissie drs. A.P.
de Klerk in Haarlem hield vindt U elders in deze 'Wete' afgedrukt.
Zeeland slaat wat betreft de heem- en oudheidkundige kringen bepaald geen
slecht figuur. Naar ik hoop komt er op dit gebied spoedig een provinciaal
samenwerkingsverband van de grond en zal de bestaande Federatie van heem-
30