bewaard gebleven en worden bij het onderzoek betrokken. Elke publicatie biedt een overzicht van de door Tack gevonden namen, zodat vergelijking tussen oude en sub-recente namen mogelijk is. In zekere zin bevatten de uitgaven dus ook elementen van bronnen-publicatie. Op de specifieke metho dische problemen die het materiaal van Tack oplevert ga ik hier niet verder in. Ik wil nog enkele meer algemene opmerkingen maken. 1. Van groot belang is contact met de professionele beoefening van de topo nymie. Een centrale plaats daarin vervult het Meertens-Instituut; daar vin den kringen en individuele onderzoekers naast een gespecialiseerde biblio theek, ook inzicht in reeds verricht naamkundig onderzoek. Eveneens nuttig is het ervaringen uit te wisselen, zoals vandaag in feite ook gebeurt, met soortgelijke actieve kringen in de regio, en met het dialectonderzoek. 2. Het accent viel in mijn verslag op veldnamen. Die vormen echter maar één categorie oponiemen. Onderzoek van straatnamen, van huisnamen, van boerderijnamen is daarnaast van een even groot belang, en leent zich uitstekend voor een locale aanpak. 3. Ik heb willen duidelijk maken dat op Walcheren het onderzoek wordt be moeilijkt doordat daar het landschap, toch de band met het verleden, ingrijpend is gewijzigd. Eigenlijk is dat inmiddels een algemeen probleem geworden. Sinds jaar en dag namelijk wordt, verspreid over ons hele land, telkenjare tussen de 30 en de 40.000 hectare landschap in ruilverkaveling genomen. Uit mijn betoog hebt u kunnen afleiden dat het heel wat eenvou diger moet zijn in samenhang daarmee toponymisch onderzoek te ver richten, dan te wachten, zoals op Walcheren, tot het bijna te laat is. Ruil verkaveling kan zo veldnamenonderzoek stimuleren; een voorbeeld ervan is een publicatie uit 1979 over de toponiemen in de Drentse ruilverkaveling Westerbork (7). De betekenis van al dit werk is velerlei. Voorop staat de documentatie: het vastleggen van een onderdeel van het cultuurgoed, te vergelijken met onder zoek van dialecten, klederdrachten, monumenten en dergelijke. Veldnamen verschaffen informatie over de vroegere bodemgesteldheid, het landschap, eigendomsverhoudingen, agrarisch grondgebruik, dialect, archeologie. Te genover een traditionele geschiedschrijving vanuit en met de stad centraal, en Middelburg is daar een goed of - zo u wilt - slecht voorbeeld van, vormt veld namenonderzoek op het platteland 'n zeker tegenwicht. Niet langer is de Mid delburgse Lange Jan, in Nescio's woorden 'de spil van Walcheren, het hart dier wereld' (8), de maat voor alle dingen. Wanneer het landschap (zoals op Walcheren) als bron van informatie onherkenbaar is gewijzigd, kunnen veldnamen fungeren als kenbron voor de geschiedenis van dat landschap en de samenleving. Een enkele naam ais 'de Mööte' kan een aanwijzing vormen voor een voormalige kasteelberg. Naar mate het namenmateriaal toeneemt, worden conclusies ten aanzien van naam- soorten mogelijk. Bijvoorbeeld het aandeel in een bepaald gebied van typische akkerlandnamen in verhouding tot graslandnamen. Actueel is de behoefte bij verschillende overheden aan passende toponiemen die een rol kunnen spelen bij de officiële naamgeving van uitbreidingsplannen, straten en gebouwen. Hier kan vanuit locaal toponymisch onderzoek van advies worden gediend. Een strijd met de elementen vuur en water. Zo kenschetste ik in het begin het veldnamenonderzoek waarvan ik u in het kort verslag mocht doen. Op 15 juli 1942, het vuur was toen al over Middelburg gevaagd, voltooide de 7

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1985 | | pagina 9