WETE(N)SW AARDIGHEDEN
We verheugen ons, beste lezers, ieder kwartaal opnieuw over de gestage toe
neming van ons ledental. Ik heb me afgevraagd of die toename nu wel zo
spectaculair is als ze wordt ervaren. Daarom heb ik een overzicht gemaakt van
de jaarlijkse ledenwinst sinds de oprichting van de Kring op 1 juni 1971.
Hieronder vindt U dat overzicht.
Aantal leden per
ne
1 juni 1971
85
36
1januar
1972
121
33
1januar
1973
154
48
1januar
1974
202
52
1januar
1975
254
50
1januar
1976
304
16
1januar
1977
320
68
1 januar
1978
388
55
1januar
1979
443
50
1januar
1980
493
73
1januar
1981
566
37
1januar
1982
603
97
1januar
1983
700
64
1januar
1984
764
88
1januar
1985
852
Zoals U elders in dit blad kunt lezen, hebben we in het eerste kwartaal van
1985 wederom een netto-ledenwinst van 22 kunnen boeken. Als het zó door
gaat, kunnen we op 1 juli a.s. 900 leden hebben. Opmerkelijk is, dat van
bestuurszijde nimmer een speciale ledenwerfactie is gehouden.
Zeker de laatste jaren is de netto-winst een gevolg van de spontane leden
werving van onderaf, van de leden zelf dus. Mag ik concluderen, dat de aktivi-
teiten die door bestuur en commissies worden ontplooid, bij de leden zodanig
aanslaan dat zij daar anderen, niet-leden, op attenderen waardoor deze
eveneens enthousiast worden en zich als lid (via hun relatie) aanmelden?
Opmerkelijk is, dat ons ledental toeneemt, terwijl andere verenigingen
(gelukkig niet allemaal, maar toch velen) hun ledental zien afnemen. Ook van
elders komen echter berichten, dat de heemkundige en oudheidkundige vereni
gingen ledenwinst boeken.
Onze bijeenkomsten, lezingen, excursies hebben de belangstelling van vele van
onze heemkundige vrienden. Ook dat is opmerkelijk. Als ik b.v. met een
inleider zijn lezing bespreek, dan vraagt deze mij steevast hoeveel personen ik
verwacht. Ik kan dan met enige trots verklaren, dat bij onze bijeenkomsten
steeds zo'n 75 a 80 personen aanwezig zijn, soms zelfs belangrijk meer.
Ik meen niet teveel gezegd te hebben als ik terugkijk naar onze aktiviteiten in
het afgelopen kwartaal. 'M.P.' (als ik hem zo eens oneerbiedig, maar wel
typerend mag noemen) trok, lijkt mij, iets meer belangstelling dan de heer
Drijgers, maar wie bij de laatste niet geweest is, heeft heel wat gemist. Het was
boeiend beide heren zo begeesterd en zo terzake kundig over hun onderwerp te
1