DE BRABANTSE GOTIEK
EN HET ARCHITECTENGESLACHT
KELDERMANS
door Peter Don
Op 6 oktober van het vorig jaar vond een excursie van de Heemkundige Kring
plaats. Het reisdoel was Mechelen en mij was verzocht de reizigers tijdens de
busrit daarheen een en ander te vertellen over de Brabants-gotische bouwstijl
en meer in het bijzonder over de Keldermansen, dit als inleiding op het bezoek
aan de stad waar deze ook voor Zeeland zo belangrijke bouwmeesters lange
tijd hun werkplaatsen hadden en waar zij een van hun grootste bouwwerken,
de St.-Romboutstoren, lieten verrijzen. Het onderstaande is een korte
weergave van het door mij bij die gelegenheid gehouden verhaal.
De hoofdkerk van Mechelen, gewijd aan St.-Rombout, is een typische
laat-middeleeuwse stadskerk. Midden in het centrum gebouwd, is zij niet
alleen een bedehuis en een uiting van de geloofsijver van weleer, maar legt zij
ook getuigenis af van stedelijke kracht en zelfbewustzijn. De steden beleefden
in de late middeleeuwen, zeker in het door lakennijverheid en handel sterk
opkomende Brabant, een bloeiperiode.
De bestaande, veelal nog in de romaanse stijl opgetrokken stadskerken bleken
al gauw te klein en men ging ze, na kennismaking met de nieuwe, gotische
bouwstijl, natuurlijk ook ouderwets vinden. Gevolg was een enorme
bouwactiviteit: elke zichzelf respecterende stad begon haar oude kerkgebouw
stukje bij beetje te vervangen door een grotere en in de nieuwe stijl ontworpen
kerk. Overal moet men in deze periode die geleidelijke modernisering, -nood
zakelijk omdat de gelijktijdige vernieuwing van alle delen van een grote stads
kerk de financiële mogelijkheden verre te boven ging en ook omdat men
natuurlijk niet gedurende een lange periode geheel zonder kerkruimte kon-,
hebben kunnen waarnemen. Vaak werd eerst het oude koor vervangen: de
nieuwe koorpartij stond dan korte of langere tijd aangebouwd tegen een nog
niet gemoderniseerd, veel kleiner romaans schip. Een prachtig voorbeeld van
deze situatie levert heden ten dage nog steeds de kathedraal van Beauvais in
Frankrijk, waar de bouw van de enorme koorpartij zoveel inspanning vergde,
dat men daarna nooit meer aan de vernieuwing van het thans nog steeds
bestaande lage schip is toegekomen.
Maar nu terug naar Mechelen: de kerk die daar door de stadsbrand van 1342
zwaar werd beschadigd, was een, in ieder geval al voor een deel gemoderni
seerd, gotisch gebouw. Het vroeg -14de-eeuwse schip was na de brand nog te
herstellen, maar het koor werd tussen 1342 en 1375 geheel nieuw opgetrokken.
De architect van dit nieuwe, zowel in- als uitwendig rijk versierde en van een
omgang met zeven straalkapellen voorziene koor was waarschijnlijk Jan van
Osy, afkomstig uit Frankrijk of Wallonië. Zijn schepping wordt wel als het
eerste voortbrengsel van de Brabantse gotiek gezien, gevolgd door de koor
partijen van de Onze Lieve Vrouwekathedraal van Antwerpen en de St. Jan te
's-Hertogenbosch.
Wat is nu precies die Brabantse gotiek? De gotiek in ruime zin, gekenmerkt
3