jongensjaren. Wij speelden toen op het Kerkplein vaak het spel 'Bok over 't
'aesje' (Haasje over). Een hele rij jongens stond dan gebogen met de handen
op de knieën en het hoofd diep gebogen en dan in vlug tempo over elkaar
springen. Kwam je nu bij eerstgenoemde stoepsteen, dan was je verplicht ook
over deze te springen. Was men wat klein van stuk, dan mislukte deze sprong
nogal eens en kwam je zeer onzacht met deze steen in aanraking, wat erg
pijnlijk was (als u begrijpt wat ik bedoel).
Nog voor een ander spel gebruikten wij deze stoepsteen. Een jongen plaatste
zijn hoofd er tegen en greep met beide handen de steen vast. Daar achter bogen
zich enkele andere jongens en dan sprong er een van rug op rug tot de eerste
die de steen vasthield was bereikt. De hand van hen die dan op zijn rug zat,
ging dan de hoogte in en dan klonk de vraag: 'Kapmes, lepel, schaere of kiet?'
Werd het goed geraden door degene die gebukt stond, dan was hij af en mocht
op zijn beurt de sprong gaan doen.
Dit spel werd door ons 'Kappelekiet' genoemd. De uitbeelding van de vragen
was: hand recht vooruit (kapmes), hand hol (lepel), knipbeweging (schaere),
wijsvinger omhoog (kiet).
Hoe het zien van zo een afbeelding je terug kan voeren naar je jongensjaren en
die liggen heus al ver achter me.
P.S. Zou de Commissie Kleine Monumenten kans zien om de stoepsteen, die
in het Vebenabos staat en daar te lijden heeft van het zoute vocht dat bij storm
over de duinen vliegt, terug te brengen op ons Dorpsplein, waar deze steen
toch eigenlijk thuishoort?
W.P. Roose, Koudekerke
9