DE ABEELE 'Dien man, die nu zo haastig voort jaagt, zullen wij ongetwijfeld aan den Groote Abeele, met eene lange pijp in den mond en een glas in den hand, met zijn eenen been over het ander, stil en dartel zien zitten, met vóór het venster een vuurtest in een houten bak. Gebruikt men hier stooven, midden in den zomer?' Op de gestelde vraag kwam spoedig antwoord, want nauwelijks waren die woorden gesproken 'of daar kwam een wandelaar langs het voetpad, sterk aan stappen, ontstak zijne pijp aan 't vuur en eischte wat brandewijn, om het zweet op te drogen. Dit vuur is een lokaas, voor liefhebbers van tabak en een gedenkteken, dat hier drooge en natte waaren te bekomen zijn. Dus behoeft men geen krans, noch kroon, noch opschrift, om zijne koopmanschappen te venten'. Dit schreef ds Gargon, toen hij zijn Walcherse Arcadia samenstelde over De Abeele. Men kende in die tijd nog geen lucifers, zodat de pijp op die manier gemakkelijk aangestoken kon worden. Hoogstens had men een tondeldoos voor zichzelf ter beschikking. Op regelmatige tijdstippen ging de Middelburgse bevolking in vroeger tijden in de zomermaanden in groten getale naar de naburige dorpen, om verpozing te zoeken. Men ging naar het zogenaamde 'Bosch van Sint Laurens' dat tot het slot Popkensburg behoorde, naar het Dorp Brigdamme of naar het Veerhuis aan het Sloe dat gemakkelijk in korte tijd te voet te bereiken was. Had men een rijtuig ter beschikking, dan ging men wat verder, naar Domburg, Oostkapelle of Vrouwenpolder. Walcheren had in vroeger tijden vele pleister plaatsen, waar na een rit per koets of paard, halt werd gehouden om zich te laven. Ook de Abeele had zo'n pleisterplaats en de voornaamste herberg was daar 'La Belle Vue', die aan de in 1696 aangelegde Vlissingsche rijweg stond. De herberg had plaats voor 16 paarden. Ook de diligence van Middelburg naar Vlissingen stopte hier. Aan de overzijde van deze herberg stond de volks- herberg 'De Zevenster', waar de gewone man zijn 'slokje' kwam halen, maar 'La Belle Vue' mocht de meer gegoeden tot de klantenkring rekenen. De rijke Middelburgse ingezetenen verpoosden zich op La Belle Vue. Ging men te voet vanuit de stad, dan was men na een wandeling van een half uur via het lommerrijke voetpad en langs de diverse buitenplaatsen 'Zorgvrij', 'Gaternisse', Veldzicht','Welgelegen', 'De Parel', 'Eik en Linden', 'Tuinen- burg', 'Rust na Onrust', 'Essenveld', 'Oostenburg', 'Poelwijk' en 'Engelen burg', bij de herberg. Er was bij de herberg een smaakvol ingerichte tuin. In het voor- en najaar was er echter een bezwaar, dat 'Den Abeele aankleefde' en dat was 'de vochtigheid van den tuin, in verband met de beplanting, de vrij onaangename togtwinden, waaraan men zich blootstelde, de verre afstand en het gemis van een toereikend aantal goedkope rijtuigen, zodat menigeen zich dan eerst in den aangenamen tuin ter neder zet, wanneer zijn lichaam vermoeid en uitwasemende is, waardoor voor hem de kans om ziek te worden grooter wordt'. Kwam men met een paard, dan kon dit vastgezet worden aan een paal met een ring, alvorens men 'La Belle Vue' binnenging. Hoe de naam De Abeele is ontstaan blijft duister. Bij de oudheidkundigen was 10

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1985 | | pagina 12