WALCHEREN IN WOORD EN BEELD Uit het bovenstaande meen ik te mogen concluderen, dat het onze Kring in 1984 wederom zeer goed is gegaan. Gelet op het enthousiasme van bestuur en leden meen ik dat de vooruitzichten voor 1985 ook bijzonder rooskleurig zijn. 3 april 1985 De secretaris, J. den Hollander Het kon niet uitblijven. Na een tekening en een artikeltje van Domburg moest ook Oostkapelle aan de beurt komen. Tussen deze twee woonkernen mag geen onderscheid worden gemaakt. Want ondanks of dankzij een groot aantal gemeenschappelijke zaken, zoals het vormen van één gemeente, bestaan er ook verschillen. Domburg met zijn tot de Romeinse tijd reikende historie, smalstad en later luxe badplaats, heeft op dit gebied heel wat meer te bieden dan Oostkapelle. Daartegenover staat dat dit dorp met zijn vele buitenplaatsen en niet te vergeten de v.m. kastelen Westhove en Duinvliet en de vele hectaren bos van De Manteling één van de mooiste gebieden, zo niet het mooiste gebied, van ons land is. Dus deze keer een Oostkapels onderwerp: een wat ongewone steen op een wat ongewone plaats. De steen, die u op de tekening afgebeeld ziet, is ongeveer 75 cm hoog en is gehouwen uit natuursteen. Hij bevindt zich links in de berm van de toegang tot boerderij 't Hof Duno. In het voorjaar en in de zomer is hij praktisch door hoog opgroeiend fluitekruid (Anthriscus Silvestris) aan het oog onttrokken. De achterkant van de steen is ruw afgewerkt en is over de gehele lengte van een halfronde sleuf voorzien, zoals dit ook bij kadasterpaaltjes het geval is. Hier door is het vermoeden gerechtvaardigd dat hij deel heeft uitgemaakt van een grotere constructie (Van een schamppaal kan ondanks de voor de hand liggende plek geen sprake zijn in verband met de afwezigheid van beschadi gingen). Een nadere inspectie van de steen toont ons dat hij naar beide zijden congruent is versierd met krullen, ranken en een openkrullende schelp onder wat je een gezicht zou kunnen noemen. Zo'n schelpvormig element wordt ook wel gebruikt bij de handvaten van klassiek bestek. De ornamentstijl van deze steen kan m.i. gedateerd worden tussen ca. 1700 en 1750, de z.g. Lodewijk XIV-stijI en de voorloper van Rococo (Lodewijk XV). Een in Nederland bekend bouwkundige en tuinarchitect uit die tijd was Daniël Marot, een uit Frankrijk gevluchte Hugenoot, die in Amsterdam, Friesland, Den Haag en ook op Walcheren werkzaam is geweest. De stijl van de steen uit Oostkapelle lijkt erg veel op de Marot-stijl. Of dit een restant is van een werkstuk naar een ontwerp van Marot is niet duidelijk. Maar waarschijnlijker is het, dat, omdat Marot in 1703 en 1705 een tweetal 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1985 | | pagina 17