Om niet te breedvoerig te worden, zal ik mij verder alleen nog bepalen tot hetgeen in de laatste twee jaren is verricht ter verbetering van den bestaanden toestand, namelijk door het wegbreken van de vertrekken, die als parasiet achtige aanwassen tegen den langen gevel voor de bibliotheek- en archief lokalen waren gebouwd en waardoor voorzeker een groote misstand is wegge nomen. Door het vertrek der bewoners uit die gedeelten waren ze noodeloos geworden en zij verkeerden bovendien in een toestand van verval, hoofdzakelijk veroor zaakt door de vochtigheid, die slechts met groote kosten was weg te nemen. De blootkomende muren van het hoofdgebouw werden eenvoudig schoon gemaakt en hersteld en de borstwering op een paar plaatsen, waar deurko zijnen hadden gestaan, doorgetrokken. In de openingen dier deurkozijnen, boven de borstwering, werden verder lichtkozijnen geplaatst, waaraan hoofd zakelijk in het belang voor de veiligheid van de archieven de oude vorm werd gegeven in plaats van de onoogelijke en nutteloos groote kozijnen van den lateren tijd als voorbeeld te nemen. Ik zal nu verder niet in onderdeelen afdalen, daar ik alleen heb willen aantonen, dat die zoogenaamde restauratie slechts hoofdzakelijk bestaat in verbetering op rationele wijze van gebrekkige toestanden. Hierbij voer ik nog aan, dat bij de uitvoering dier werken het grootste gedeelte der kosten aan daggelden werden besteed, waarvan Middelburg zeker al het voordeel geniet. Wat eindelijk betreft de bewering dat het hier een liefhebberij van een der hoofdambtenaren van een der ministeries zou gelden, zoo moet ik, uit een beginsel van eerlijkheid, daar tegen aanvoeren, dat al deze werken zijn uitge voerd op mijne voorstellen en adviezen in mijne hoedanigheid van bouw kundige over de rijks gebouwen in de Abdij. Ik heb gemeend daardoor, te waken voor het belang der aan mijne zorg toevertrouwde gebouwen, tevens te kunnen meewerken aan de veiligheid mijner medeburgers en te gelijkertijd iets te kunnen bijdragen aan de verfraaiing van mijn geliefde geboorteplaats. In hoever het door den heer Snijders aangevoerde bevorderlijk kan zijn aan de verwezenlijking van zijn ideaal of aan den steun, dien onze gemeente eventueel van het rijk zou noodig kunnen hebben, zal ik in het middel laten. J.A. Frederiks' Dat het een klemmend probleem was, blijkt ook duidelijk uit een adres aan de raad van October 1891. Het komt van J.J. Hendrikse HJzn, de stalhouder uit 'De Vijf Ringen' in de Spanjaardstraat en J. Schlüter, de eigenaar van 'Hotel De Abdij'. 'Aan den raad der gemeente Middelburg. De ondergeteekenden, J.J. Hendrikse HJzn., stalhouder enz. en J. Schlüter, logementhouder, beiden te Middelburg, geven bij dezen te kennen, de tegen woordige toestand der Abdijpoort, aan de Balans, nu reeds gedurende twee jaren onberijdbaar zijnde, veel schade berokkent niet alleen, doch ook veel last geeft, aangezien er dagelijks negenmaal een omnibus moet gereden worden van de Spanjaardstraat naar de Abdij en terug, alsmede het thuis 5

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1985 | | pagina 7