Geldhofsmeetjes- subrecent de Achterste Stikken (F 4-5, 3x). De Olieviersmeetjes- bij de subrecente namen onderdeel van de 'Oge Mêêt (F 4, 3x). Mogelijk bestaat er verband met de Olieviers (E 3-4, 2x). 't Halfgemetje- subrecent het Baenstik van 't Baenstik en 't Gêêrstik (F 4). Loefjesmeet- subrecent de Peemeet, zie hiervoor. Ongetwijfeld is het perceel genoemd naar een der notarissen Loeff te Koudekerke. Leegemeet- subrecent 't Damstik (F 4). De naam Leegemeet komt in het subrecente materiaal voor als Laege Meet. Het Gemetje- subrecent Bie den Twidde Dam (F 4). Leuntjes Weie - subrecent de Waegen 'uuseie (E 4, 2x). Agter Weide- later in tweeën gesplitst: 't Biezenweitje (E 4) en 't Nieuwe Weitje (E 4). Noordschendolfer Weide- eveneens gesplitst en genoemd de Grote Weie (E 4, 2x). Louwerina Brouwer- subrecent de Giezels van Lou Vos, zie hiervoor. Jan Geldhofs Weide- later het Stiereweitje (E 4). Hofweide- subrecent het Assiepitweitje (E 4). Arme Weide-subrecent het Krumetje (E 4). De naam Arme Weide komt in het subrecente bestand voor als: Erremeweie. Vergelijk ook: 't Erremeland, de Zoetelandse Erremen. Tenslotte twee percelen buiten Zoutelande, op Meliskerks gebied waar de namen van vóór de herverkaveling nog niet verzameld zijn. De Drie Quartiertjes- twee percelen, wel aangetekend in het verkoopboekje van 1914 als het Torengeertje en het Achterste Stikje. Jan Geerses Weide- gelegen aan Jan Geerseswegeling. Een aantal namen is van 1813 tot aan de herverkaveling niet of in geringe mate aan verandering onderhevig geweest. In een enkel geval, zoals bij de Pemeet, blijkt de naam later voor een ander perceel te zijn opgegeven dan dat van 1813. Een onjuiste opgave tijdens het veldwerk of een onnauwkeurigheid in één van de stadia van bewerking van de namen kan de reden zijn. Het is echter ook voor te stellen dat een naam in de loop der jaren overgaat van het ene perceel op het andere. Een verklaring voor het feit dat namen wel op de kaart van 1813 voorkomen maar in het subrecente materiaal ontbreken, is niet eenvoudig. Alleen waar een perceel helemaal verdwijnt, zoals de Langemeet ten gevolge van wegaanleg, is het duidelijk dat ook de naam verloren gaat. Bij niet- of lichtgewijzigde percelering kan een naam mogelijk in onbruik zijn geraakt bij wisseling van eigenaar en/of gebruiker. Nog een mogelijkheid is dat de naam van 1813 vóór de herverkaveling nog wel bekend was, maar slechts bij een enkeling. Als zo iemand vertrokken of overleden is ten tijde van het veldwerk dan is een dergelijke naam niet meer te achterhalen. Veel percelen, verhoudingsgewijs de meeste, blijken na 1813 van naam te zijn veranderd. Wellicht hangt dat soms samen met een wijziging in de percelering. Echter, niet alle van naam veranderde percelen hebben een wijziging in de percelering ondergaan, en omgekeerd zijn niet alle qua percelering veranderde stukken land ook van naam veranderd. Naamsverandering kan ook optreden als het land wisselt van eigenaar en/of gebruiker. Een aanwijzing hiervoor is dat de meeste persoonsnamen in de namen van 1813, zoals Loefjesmeet, Olieviersmeet, e.d. verdwenen zijn en 10

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1985 | | pagina 12