HET BOMBARDEMENT OP BIGGEKERKE
OP 17 SEPTEMBER 1944
Tenslotte vraag ik me af of we het met zijn allen niet te ver zoeken. Wanneer
men n.l. een muur of plaveisel aantreft waarin zowel baksteen als natuursteen
is verwerkt, dat kan men door handoplegging constateren dat natuursteen, en
met name hardsteen, kouder aanvoelt dan baksteen van de zelfde tempera
tuur. Zou 'kousteen' misschien moeten worden vertaald als 'koud-aanvoelen-
desteen?'
Ik hoop dat ook het bovenstaande iets zal kunnen bijdragen tot de verklaring
van de naam Kousteensedijk.
De heer C. Kodde, Vrouwenpolderseweg 37 te Serooskerke, schreef ons al
weer enkele maanden geleden:
'Over de reden van het bombardement op Biggekerke wil ik nog hetvolgende
schrijven.
Vooropgesteld: het is niet bedoeld als vaststaand feit. Alleen: we hebben het
van het begin af zo gemeend en nooit anders geweten. Op zaterdag 16 septem
ber 1944, 's morgens om ongeveer 7.30 uur, werd van het terrein van de toen
malige buitenplaats 'Vrederust' in Serooskerke de eerste V-II gelanceerd. Toen
ongeveer een uur later de tweede gelanceerd werd, was ondergetekende bezig
op het land op 800 1000 meter afstand.
De V-II was nog niet of amper uit het gezicht verdwenen, toen daar al een klein
vliegtuigje rondvloog. De lange rookpluim van het projectiel was daarna nog
een hele poos duidelijk zichtbaar. Verschillende inwoners van serooskerke zijn
diezelfde dag uit het dorp weggetrokken, omdat een luchtaanval stellig
verwacht werd. De volgende avond kwamen de bommenwerpers vanaf de
Westerschelde in onze richting. Alleen werd Biggekerke getroffen en niet
Serooskerke.
Tot zover datgene waarvan ik zeker ben door eigen waarneming.
We werden nog in onze mening versterkt doordat de volgende dag werd verteld
dat de 'Engelse zender' in de nieuwsuitzending bekend maakte, dat een raket
basis op Walcheren werd gebombardeerd.
U ziet, m'n verhaal is niet van een deskundige en is niet op documenten geba
seerd. Maar het lijkt me niet onlogisch.'
Mr. M.A. Terwoert, die zoals bekend, het artikel over het bombardement van
Biggekerke in De Wete van oktober 1984, publiceerde, had één en ander na
uitvoerige studie en voorzien van enige documentatie op schrift gesteld.
Het lijkt ons echter goed om ook de visie van de bevolking van Serooskerke
(als ik dat zo mag zeggen), verwoord door de heer Kodde, vast te leggen. Het
zou best kunnen zijn, dat het één (de visie van de heer Terwoert) het andere (de
mening van de heer Kodde) niet uitsluit.
Red.
17