DE SPINNEBATTERIE
'Oud-Walcheren' van Jan Vader, 'Op en om de Noordzee-Boulevard' van
L.A. Stofkoper en 'Zeeuwse Vertelseltjes' van mevr. L.N. Huisman-Griep.
De bijdragen van Jan Vader zijn m.i. het meest geslaagd. Zij geven een goed
inzicht in het leven van de Walcherse bevolking eind 19e - begin 20ste eeuw.
De verhalen van mevr. Huisman en de heer Stofkoper zijn meer badinerend
van aard.
Op zich een leuk boek, dit 239 bladzijden tellende 'Goed Zeeuws, goed rond',
met een 'slaescheuteltjen' op de omslag, maar aan de andere kant wel een wat
makkelijke en risicoloze uitgave.
drs. Peter Don, Kunstreisboek Zeeland, Weesp, P.N. van Kampen Zoon,
1985 (f 26,50).
Goed Zeeuws, goed rond, Middelburg, Den Boer Middelburg/Uitgevers,
1985 (f 19,75).
P.S.
Inderdaad, op de Vlissingse Boulevard raak je niet gauw uitgekeken.
Als je bij het rode vuurtorentje bij het standbeeld van De Ruyter over de
zeemuur kijkt, ligt daar aan de kop van het Keizershoofd een betonnen plat
form in zee. Daarop stond in 1944 de Spinnebatterie van de Duitsers. Daar
werden de Spinnetorpedo's gelanceerd. Op het platform zijn de indrukken van
de twee stalen halve cirkels duidelijk te zien. De zwaargeroeste rails liggen een
eindje verderop. Het betonnen dak is van de bunker afgeslagen en ligt aan de
landzijde.
Zo'n kuststation is een grote zeldzaamheid, omdat het direct aan diep water
moet liggen.
Wanneer een torpedo met behulp van samengeperste lucht wordt weggescho
ten, maakt hij eerst een diepe duik, voordat hij aan zijn baan vlak onder het
wateroppervlak begint. Dit diepe water is voor het Keizershoofd ruimschoots
voorradig, maar tegelijk zit daar ook het probleem van de sterke vloed- en
ebstroom. In de Westerschelde, met zijn wisselende stromingen, raakt een
gewone torpedo, die alleen door zijn gyroscoop wordt bestuurd, al gauw op
dwaalspoor. Dit werd dus een fiasco.
Om die koers onderweg te kunnen corrigeren werd in 1944 overgeschakeld op
zogenaamde Spinnetorpedo's. Zoals de naam al aangeeft zijn dat torpedo's,
die na het lanceren een electrische draad afwikkelen, waarmee ze met de
lanceerplaats verbonden blijven en waarlangs je de koerscorrecties kunt
doorgeven. Die koers was overdag te zien aan de bellenbaan van de torpedo's
en 's nachts aan een schijnwerper, die in de torpedo was gemonteerd en die een
lichtvlek onder tegen het wateroppervlak maakte.
Om dit alles te kunnen overzien was een hoge standplaats nodig. Daarvoor had
men het rode ijzeren vuurtorentje op het Keizersbolwerk uitgekozen. Van
daaruit werden de spinnetorpedo's geleid. Er kwam bij het instellen natuurlijk
nog heel wat electronica te pas en dat maakte dat alles pas vlak voor de
37