Vervolgens, we schrijven ongeveer 1400, heeft men tussen de toren en het nu
verdwenen koor, het schip van de kerk gebouwd. Dit schip was spoedig te
klein en aan de zuidzijde werd een beuk toegevoegd. Zo was het kerkgebouw
in 1572.
Het koor van de kerk is óf toen meteen, óf in de 17e eeuw afgebroken. In de
reformatorische liturgie heeft men immers geen koor nodig. Op deze plaats
werd een consistorie gebouwd.
Tijdens een grote opknapbeurt in de 17e eeuw zijn middenschip en zijbeuk
onder één kap en tongewelf gebracht. De ingang van de kerk verhuisde naar de
zuidzijde, waar een portaaltje werd gebouwd. De toren, geen doorgang naar
de kerk biedend, kreeg een nieuwe functie, variërend van brandweerkazerne
tot rommelhok. Nu is de toren opnieuw toegang tot de kerk.
Het orgel in de kerk is zeer fraai. Het werd gebouwd in 1744 door J.H. Weidt-
man voor huiskamergebruik, en eerst in 1906 in de kerk geplaatst.
Terug naar de 16e eeuw. Om te beginnen werd het aantal te gebruiken kerken
drastisch beperkt. De kerkgebouwtjes te Mariekerke en Poppendamme ver
dwenen en het gebouw te Meliskerke nam hun functie over. Zo verdwenen ook
kerken te Werendijke, Krommenhoeke en in andere gehuchten.
Aan het tekort van predikanten en meelevende gemeenteleden kwam een eind
door toedoen van de Spaanse veldheer de Graaf van Parma. Hij was in staat
om in enkele jaren de zuidelijke Nederlanden onder controle te krijgen. Bij
duizenden vluchtten de Vlaamse protestanten noordwaarts en de predikanten
kwamen mee. In 1585 werd Antwerpen ingenomen en in het volgende jaar
vinden we Ds. J. Schijve, een voormalig Augustijner monnik uit Antwerpen,
als predikant te Meliskerke.
Op dezelfde manier was Biggekerke al aan een predikant gekomen: In 1583
nam Parma het Vlaamse plaatsje Assenede in. Hetzelfde jaar al werd de predi
kant van die plaats bevestigd als predikant te Biggekerke (tot 1586 heeft deze
gemeente slechts 17 manslidmaten gehad op een bevolking van ca. 300
personen; de vader van de predikant was één van de twee ouderlingen).
De toeloop van Vlaamse vluchtelingen nam enorm toe. Wie nu een telefoon
boek ter hand neemt, kan het grote aantal Vlaamse namen zien, al zijn die niet
op het eerste gezicht als zodanig herkenbaar, en gelden die namen nu als
typisch Zeeuws.
Zo is de reformatie op Walcheren voor een groot deel een zaak van import
geweest, en een zaak, die van hogerhand werd geregeld.
De predikanten waren voor een groot deel vluchtelingen; het classicaal bestuur
wees hen een plaats toe, en vervolgens werd er een gemeente gesticht, die
slechts zeer langzaam toenam in ledental.
Dat alles is nu 400 jaar geleden. Een reden tot feest, vinden de hervormde en
gereformeerde Meliskerkers. En er is een feestprogramma opgemaakt, dat er
wezen mag.
Er zijn bijzondere kerkdiensten en er zijn concerten.
Op 31 oktober is de eigenlijke herdenking van de reformatie te Meliskerke; het
is dan immers hervormingsdag en we vieren die gebeurtenis met een kerkdienst
in de hervormde kerk. Het gereformeerde kerkkoor zingt in die dienst psalmen
van Datheen en Marnix van Sint Aldegonde.
Nu hebben de Psalmen de hele geschiedenis van de reformatorische kerken een
enorme rol gespeeld. Dat begint al met de berijmingen in Straatsburg en
Genève en de discussies welke berijming in Nederland maatgevend zal zijn.
15