het bezit over aan de 'Commissie voor Gildegoederen'. Het beheer daarvan
was in handen van het college van B W van Middelburg.
Waarschijnlijk is het pand gebouwd in opdracht van de steenhouwer Andries
de Valckenaere, in 1590, die wegens geloofsovertuiging uit Antwerpen naar
Middelburg kwam.
Toen het huis gereed was in 1591 verkreeg de eigenaar een premie voor zijn
'schaliedak' (leiendak). Een bewijs dat Middelburg nog veel huizen met rieten
daken had.
Bij de eigendomsoverdracht in 1919 was in 'De Steenrotse' een winkel
gevestigd, waar groente en melk werd verkocht. Daarvoor was er een slagerij.
Een desolate toestand trof men er aan. In het achterhuis werd melk gekarnd,
in de onmiddellijke nabijheid van de binnenplaats, die een mestvaalt gelijk
was. De gemeentereiniging werd er bij gehaald en tien wagens vuil werden uit
de kelders verwijderd. Na ontruiming van het pand, die niet zo vlot verliep,
want ook in 1920 was er woningnood, kon met de ontmanteling en herstel van
dit unieke pand begonnen worden, door de aannemer P. Koole (fa. Jeras
Zn) te Middelburg. Er werd bij het uitbreken een oude spiltrap ontdekt en vele
sporen van de oorspronkelijk toestand werden aangetroffen, na het
verwijderen van later aangebrachte betimmeringen en behangsels.
Onder de binnenplaats bleek ook nog een kelder te zijn, met een mooie
schilderachtige stenen en vernuftige trap. In het pand werden alle overtollige
houten schotten en plafonds opgeruimd. Vrij gaaf kwam een stenen deurko
zijn voor de dag, met daarin een achttiende-eeuws ellips-venstertje.
Er bleken over de uit het waterpas liggende vloeren dekvloeren gelegd te zijn.
De tussenruimte van ongeveer 20 cm was door de vele generaties ratten voor
woning gebruikt en zat met de daartoe gebruikelijke materie vol. De zolder
werd nog in de geheel oorspronkelijke staat aangetroffen. Ook aan de
binnenzijde van de vensters op de verdieping, werden achter latere betimme
ringen, de originele eikenhouten kozijnen aangetroffen met cannelures en
inlegwerk van ebben- en pallisanderhout.
Aan de zijmuur van de binnenplaats metselde men bij de restauratie 2 wapens
in, één met het wapen van Veere en één met het wapen van Zeeland. Deze
waren afkomstig uit een prieeltje in de tuin van het huis 'De Globe', aan de
Rotterdamse kaai, eveneens eigendom van 'Hendrick de Keyser', dat ook door
de oorlogsomstandigheden in 1940 werd verwoest.
Met grote voortvarendheid vond de restauratie plaats; een schouw met
haardplaat werd aangebracht, die door het Museum in bruikleen werd
gegeven. Een eikenhouten deurtje met kozijn, daterend uit dezelfde tijd als 'In
de Steenrotse' was afkomstig uit een huisje aan de Bellinkstraat, genaamd 'De
Drie Hollanders'. Een andere schouw werd ter beschikking gesteld door de
aannemer en was afkomstig uit een vertrek boven diens werkplaats in de Korte
Delft.
Het voorvertrek op de bovenverdieping, dat in een wonderlijke verdeling werd
aangetroffen, werd tot één vertrek gemaakt.
De gevel bevatte een rij van vijf fraaie reliëfs. Deze stelden van links naar
rechts voor:
1Het losbreken van steenstukken uit het gebergte en het halen daarvan met
paard en kar.
2. Het vervoer van steenblokken met een kaapstander op rollen, met op de
achtergrond de steenhouwerstentjes.
20