Dijkje De houten toeters Op de kop van de Nolledijk staat het monument ZIMMER FREI. Op het dak van de bunker zijn de orgelpijpen nu stevig in zwarte stalen sokkels verankerd. Het zijn de stammen van palmbomen, afkomstig van de zonnige stranden van de Stille Zuidzee die hier staan te bibberen aan het strand van de kille Noordzee. Die palmen brengen me de herinnering aan de zwoele zomer avonden uit mijn jeugd. In het donker zag je toen de zee groen opgloeien van de zeevonk als de branding op het strand uiteen spatte. Nu licht de zee niet meer, maar achter alle ramen lichten de televisieschermen groen op van de voetbalvelden en hangen de mannen verlamd te staren naar de wereldkampioenschappen voet bal. Vroeger waren op mooie zomeravonden alle kerels op de Boulevard te vinden. Er werd in de open lucht gedanst op de glazen vloer van Britannia. Bij het paviljoen Willemientje waren de glazen puien wijd opengeschoven en wij gaapten vanuit het donker naar de wervelende dansparen. En dan niet te vergeten de beruchte Vic en het paviljoen op de Wandelpier. Vier danstenten in één oogopslag en overal zwierde de levende muziek. En nu alleen de dooie klanken van het Windorgel. Daar ligt vijftig jaar tussen. Niet te geloven. De Blikken Toeter Vlissingen is de laatste jaren opgedirkt met een groot aantal nieuwe kunst werken, waarvan lang niet duidelijk is wat ermee bedoeld wordt. Dan gaat je fantasie soms met je op de loop en dat is ook het geval met het monument even voorbij de Zeevaartschool, boven aan de Coosje Busken- straat. Daar rijst uit het plaveisel een opengebarsten blikken toeter. Het sym boliseert: 'Blik schiet wortel in Vlissingen'. U moet dat niet al te letterlijk opvatten, alsof een groot blikken kanon peetjes omhoog schiet, maar meer als aandenken aan de vele Blikken die in Vlissingen wortel hebben geschoten. Om dat uit te leggen, moet ik even een serieus verhaal vertellen. Vroeger kon je op twee manieren aan de Zeevaartschool studeren. Gewoon als burger op je eigen kosten, maar dat kon je ook op kosten van een scheepvaartmaatschap pij. De laatsten droegen dan een uniform en een pet. En op die pet stond dan het embleem van de scheepvaartmaatschappij. Er waren twee maatschappijen, de ene had een plaatje op de pet en de andere een blikje. Als leerling kon je dus een 'plaatje' of een 'blikje' zijn. U raadt het al: de laatste naam werd de bijnaam voor alle zeevaartscholieren en dit werd later een 'Blik'. Veel Vlissingse meisjes wilden wel eens wat anders dan een Walcherse eigen heimer en kozen dan een zeevaartscholier als partner. Zo hebben veel Blikken in Vlissingen wortel geschoten en zij vormen een waardevolle verrijking van onze samenleving en daarom wil ik best tegen zo'n Blikken Toeter aankijken. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1986 | | pagina 33