DE BEELDENSTORM OP WALCHEREN Zoals u zich nog uit de geschiedenisboekjes zult herinneren, brak in 1566 de beeldenstorm uit. In Middelburg, om precies te zijn, op 22 augustus 1566, die enkele dagen daarvoor in Vlaanderen begonnen was. Wat was de oorzaak van het ontstaan van die beeldenstorm? Het antwoord daarop is niet met enkele woorden te geven. Verschillende oorzaken zijn aan te wijzen. Ten eerste. Onder de Hervormers was een afkeer van de beelden, die in de ker ken opgesteld waren. De beeldverering had grote vormen aangenomen; het werd een beeldaanbidding, vonden zij. De beelden waren vaak prachtig aan gekleed met kostbaarheden. In Middelburg werd zelfs, naar men aannam, een stuk hout van 't kruis van Jezus bewaard, in een prachtig kostbaar kistje. Bij processies o.a. in Middel burg werd het beeld van Maria meegedragen en het publiek knielde en sloeg een kruis. De hervormers kregen een afkeer van deze beeldendienst. Behalve beelden werden ook de in de kerken aanwezige schilderijen, ramen en rele- kwiën vernield. In de Nieuwe Kerk hing een prachtig schilderij van Jan Mabuze, voorstellende de afname van het kruis. Dit schilderij had Maximiliaan van Bourgondië destijds aan de kerk geschonken. Ten tweede. Een andere oorzaak van de beeldenstorm kan geweest zijn het slechte levensgedrag van vele geestelijken. Bezoek aan herbergen, dronken schap en plichtverzaking waren aan de orde van de dag. Dit wekte wrevel. Ten derde. Ook de z.g. 'hagepredikers' kunnen min of meer enige schuld ge had hebben aan de beeldenstorm. Bij velen, de goeden niet te na gesproken, was het meer een schelden op de Katholieke kerk, dan het verkondigen van het Evangelie. Ten vierde. Als oorzaak kan ook nog aangewezen worden de sociale wan toestanden, die toen bestonden. Naast grote rijkdom was er ook diepe armoede. De lonen waren laag, heel jonge kinderen moesten al arbeid ver richten en bovendien brak in 1566 een graancrisis uit.Nederland had niet genoeg aan eigen graanproductie en invoer uit het buitenland was er niet. De roggeprijs steeg binnen enkele maanden tot het drievoudige. Daarom werd 1566 ook wel het hongerjaar genoemd. Bracht men de hongersnood in verband met de straf voor beeldverering? De opgekropte woede kwam door al deze oorzaken tot uitbarsting, dat zich in de beeldenstorm ontlaadde. De gezeten burgers zagen ook liever dat de volksmassa een aanval deed op de kerken en kloosters, dan op haar eigen particuliere bezittingen. Die deden dan ook weinig of niets om de beeldenstorm te beletten. In sommige steden wisten de regeringspersonen nog enkele kerkschatten te redden. In vier uur werden in Middelburg drie parochiekerken, vijf kloosters en de ka pel van het Bagijnhof geplunderd. De kerken waren de Westmonsterkerk, die op de Markt stond en in 1576 werd afgebroken. De St. Pieterkerk op het Hof plein en de Nieuwe Kerk, die samen met de Koorkerk, zoals heden ten dage nog, één geheel vormde. In de laatstgenoemde kerk werden onder luid gejoel van ongeveer honderd personen, de beelden gebroken. Meestal een oor of neus of arm afgeslagen en omvergeworpen. Als een plotselinge brand was de beeldenstorm ontstaan, maar werd ook weer snel beëindigd. Op Palmzondag werd door Middelburg een beeld in processie meegedragen, II

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1987 | | pagina 13