WETE(N)SW AARDIGHEDEN 'Me wense je vee 'eil en zegen in't nieuwe jaer en aolles wa-je nodig 'eit vó je ziele en lichaem'. Met enige weemoed denkt een ieder bij de aanvang van een nieuw jaar aan het oude, het voorbij gegane jaar. En ieder mens afzonderlijk heeft daarbij zijn eigen herinneringen. Herinneringen die uitsluitend bij hem/haar horen. Natuurlijk zijn er gebeurtenissen die je als man en vrouw, als gezin, als groep beleefd hebt en die je dan gezamenlijk de revue laat passeren. Maar ieder mens beleeft zo'n herinnering op zijn specifiek eigen manier. Hoogtepunt van de aktiviteiten van de Heemkundige Walcheren was voor mij de avond waarop we het boek over Huibert Jacobus BUDDING in de dorpkerk van Biggekerke presenteerden. Het horen vermonden van zo'n groot 'stuk' kennis over het leven van een man die een dermate grote invloed op het (dagelijkse) leven van eenvoudige Walchersen (en andere Zeeuwen) heeft gehad, vond ik een bijzondere belevenis. Daarbij werkten uiteraard mee de sfeer in de kerk en de geweldige belangstelling die er was. Als ik dit schrijf ben ik al weer een hele tijd met het nieuwe jaar bezig geweest. Het resultaat van dat bezig zijn ligt intussen vóór U: De Wete van januari 1987. Dit exemplaar bevat een scala van artikelen en artikeltjes over onderwerpen die zich 'afspelen' op plaatsen verspreid liggende over ons heem. Ook vindt U weer de namen van een aantal vaste medewerkers vermeld: Fr. Broeksma, K. Kareis, J. Poppe, C.I. van Nieuwenhuijzen, dokter Van Dijk en onze voorzitter P. Sijnke. U vindt ze regelmatig in ons blad genoemd. Ook vindt U in deze Wete de namen van enkele medewerkers die met een wat mindere regelmaat hun bijdragen insturen, doch die daarom door Uw redactie niet minder gewaardeerd worden. Ik ben nu waar ik komen wilde. Mij werd in het oor gefluisterd dat de rubriek Walcheren in Woord en Beeld reeds ruim acht jaar verschijnt. Een zeer lange tijd. Dit laatste geldt ook voor rubrieken als 'Dijkjes' en "k eléze'. Het is een geweldige opgave om voor die rubrieken telkens weer stof te vinden en te verwerken. Soms wil je ermee stoppen, maar omdat je weet dat anderen erg genieten van wat je produceert, ga je er toch maar mee door. In de meeste gevallen hoor je niets of slechts bij geruchte iets over je pennevrucht. Dat stemt dan wel eens moedeloos! Het is daarom goed om dit nieuwe jaar eens te beginnen met tegen allen die regelmatig of incidenteel aan ons blad meewerken te zeggen: 'We waarderen jullie medewerking bijzonder. Hardstikke bedankt daarvoor en ga asjeblieft door!' H. I

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1987 | | pagina 3