HOE OOST-SOUBURG
ZIJN EERSTE BRANDSPUIT KREEG
Maeck geen geluyt, wanneer gij drinckt,
Uw hoest en niesen oock bedwinght;
En soo gij dat niet doen en kont,
Toon echter noyt een open mont,
Maer hout er hant of neusdoeck voor.
En set geen glas op uw teljoor (bord)
Tast met drie vingers naar de speijs,
En schrap noyt suyker van de rijs (rijst)
Tast oock niet haest een schotel aen.
Dat niemant nogh en heeft bestaen.
En grijp niet naer den besten bout:
En slae geen vingers in het sout,
Maar neem het liever met een mes,
Doch hout dit voor een vaste les,
Dat gij noyt van de tafel rijst,
Voor dat gij Godt ten volle prijst,
O, geef den milden Schepper danck.
Dan gun ick u een vrijen ganck'.
Literatuur:
Weeldeboden en werkboden, Marlies Jongejan, doctoraalscriptie
Nederlandsche Chrestomathie, H.W. Weytingh 1858
Dr. Coronel, Middelburg voorheen en thans, 1859.
door W.P. Roose
Een lang bewaard knipsel uit de Middelburgsche Courant van zo'n 60 a 70 jaar geleden
vertelde het als volgt:
'Nu de gemeentebrandspuit een andere en betere bergplaats heeft gekregen, is het
'brandspuitkotje' op het oude kerkhof als zodanig uitgediend'.
Het gebouwtje te Oost-Souburg heeft 142 jaar dienst gedaan als brandspuitbergplaats
der gemeente. In 1792 toch heeft mevrouw Ghuy aan Oost-Souburg een brandspuit én
een hokje geschonken. Een klein steentje met opschrift boven de ingang van de
bergplaats hield deze gift nog in herinnering. Dit steentje werd na afbraak van het
brandspuitkotje opgeborgen in het raadhuis. Waar het momenteel is, zal door ons lid
W. Sinke worden nagespeurd.
Oost-Souburg was de eerste gemeente op Walcheren die een brandspuit had. Het was
destijds een dorpje met 700 a 800 inwoners.
De schenkster heeft aan de ingezetenen een weldaad willen bewijzen door te zorgen dat
bij brand een spuit beschikbaar was. Het is echter opmerkelijk, dat pas 58 jaar later de
brandspuit voor het eerst heeft dienst gedaan, toen de landbouwschuur van C. de Steur
op de hofstede 'Abeelenburg' aan de Abeelseweg op 27 juli 1850 afbrandde. Wellicht
daarom heeft diens zoon het eerder genoemde kranteknipsel in zijn tabaksdoos
bewaard, alwaar het nog niet zo lang geleden werd gevonden door diens kleindochter.
Mogelijk dat mevrouw Ghuy bij haar schenking ook aan beveiliging van haar eigen
woning heeft gedacht. Zij woonde destijds op de buitenplaats 'De Triton',thans een
bekende hofstede aan de Groeneweg.
11