Het ontstaan van deze straat, die net ten zuiden van de alleroudste nederzetting is gele gen, moet volgens dr. W.S. Unger gezocht worden in de stadsuitbreiding in het derde kwart van de 14e eeuw. Dit betreft dan het hoge gedeelte ervan, van Dam tot Pijp- straat. In dr. Ungers overzicht van stadsuitbreidingen is de Molstraat voorwat het lagere gedeelte betreft, Pijpstraat tot Singelstraat, gelegen in de uitbreiding tussen 1578 en 1591. Als de theorie juist is, dat ergens tussen de oude burcht en de Molstraat de loop van de Arnekreek gelegen was, zou het best eens kunnen zijn, dat het hoge deel van de Molstraat (Dam tot Pijpstraat) altijd al als hoge oever deel heeft uitgemaakt van het oude patroon. Door deze Arneoever, door de Dam die als dijk een zeewaterkerende functie had, door de latere stadsuitbreidingen die allen hun eigen grachten hadden en ook door het spui moet het oorspronkelijke maaiveld zo dikwijls afgegraven, opgehoogd, gedempt en weer geëgaliseerd zijn dat uit de aanwezige nivo-verschillen echter ook weer niet al te veel conclusies getrokken kunnen worden. Terugkerend naar concretere zaken zien we op de tekening dat met uitzondering van het pand met de halsgevel, er in de Molstraat vrij brede gevels voor komen. En ook dat het pand, waar tot voor kort de Openbare Bibliotheek in was gevestigd, er qua archi tectuur en welstand uitspringt. Een bouwjaar voor dit kolossale huis 'beredeneren' is niet eenvoudig. De gevel vertoont duidelijk de voorname klassicistische kenmerken van de stijl die in de 17e eeuw veel werd toegepast. Maar afwijkend van deze toen gangbare stijl is het gebruik van dakkapellen met een halfronde vorm, zoals die ook op de tekening rechts op een dak te zien zijn. Het is echter heel goed mogelijk en zelfs waar schijnlijk dat deze kapellen later zijn geplaatst. In een andere publicatie van dr. W.S. Unger 'De oude huizen te Middelburg' beschrijft hij hoe in 1646 de gemeentelijke overheid voorwaarden stelde bij het bebouwen van de erven bij de Koepoort 'Op twee stagien hoogte en op gelijcke forme met italiaensche gevels'. De brede gevels in de Molstraat kunnen misschien gezien worden als een gevolg van deze voorwaarden. Hoe het ook zij, het is een prachtig gebouw die oude biblio theek met van binnen ook veel sfeer. De nieuwe bibliotheek is ook een monumentaal gebouw en we zouden dit niet graag meer willen missen, maar aan de oude bibliotheek in de Molstraat bewaren we vele goede herinneringen. Niet in de laatste plaats door het bij kinderen zo geliefde wenteltrapje dat een onderdeel van het oorspronkelijke gebouw moet zijn geweest en dat bij latere verbouwingen tot dienstbodentrap gedegradeerd werd. In het boekje 'Middelburg in oude prentbriefkaarten' (blz. 78) staat bij een foto van dit gebouw dat het vroeger in gebruik was bij de 'Maatschappij tot ontwikkeling van het algemeen nut', met een uitleen-bibliotheek. Het werd toen 'Ons huis' genoemd. Typisch in de Molstraat is de sprong in de gevelwand direct naast het hiervoor ge noemde gebouw. Het zal wel toeval zijn dat dit sprongetje net op de grens ligt van de door dr. W.S. Unger aangegeven scheiding tussen de twee stadsuitbreidingen. Het lijkt er op dat het hoge gedeelte van de Molstraat (van Dam tot Spuistraat), ontstaan tussen 1350 en 1375, ook al een pad en bebouwing gehad heeft. En zo zou de sprong er op [tunnen dui den dat van af de v.m. bibliotheek het pad, zij het planmatig, met een ruimere rooilijn is doorgetrokken tot de 'omvang' van de huidige Molstraat. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1987 | | pagina 23