'k 'eleze
Zowel de scheepvaart in vroeger dagen als het plattelandsleven van weleer mogen zich
hedentendage in een grote belangstelling verheugen. Daarover handelen de twee deze
keer ter bespreking staande boeken.
Kaapvaart.
Najaar 1986 werd een handelseditie van het Leidse proefschrift van mevrouw J. Th. H.
Verhees-van Meer door het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen in
de serie Werken uitgegeven, titel: 'De Zeeuwse kaapvaart tijdens de Spaanse Successie
oorlog 1702-1713'. Mevrouw Verhees gaat in dit werk, dat inclusief bijlagen, noten en
een index 294 blz. omvat, uitgebreid in op het Zeeuwse kaapvaartbedrijf. Zij doet dat
in vier delen, die elk weer in kleinere hoofdstukken zijn onderverdeeld, te weten: deel I
Historie en definitie, deel II Het kaapvaartbedrijf, deel III De confrontatie in de Repu
bliek tussen kaapvaart- en koopvaardijbelangen, deel IV De achterban: Zeeland als
kaapvaartgewest.
Kaapvaart is geen piraterij of zeeroverij. 'Piraterij was een ernstig misdrijf. Wie zich
aan piraterij schuldig maakte kreeg de strop' (blz. 29). Kapers mochten, mits voorzien
van zgn. commissiebrieven (kaperbrieven), vijandelijke schepen aanvallen, veroveren
en verkopen. De Zeeuwen waren van oudsher zeer bedreven in wat zij de 'vrije nering'
(kaapvaart) noemden. De in de 17de eeuw gevreesde 'Pechelingues' of 'Pixaringos'
waren... Vlissingers (blz. 9). Speciale kaperschepen bestonden niet. Een combinatie
van aandeelhouders benoemde een boekhouder, bewapende een schip (allerlei soorten
schepen met tussen de 4 en de 44 stukken geschut komen voor) en reedde dat uit. De
kaperschepen kruisten alleen of gezamenlijk met andere kapers in een bepaald gebied.
Tijdens de Spaanse Successieoorlog wilden de Staten-Generaal handel onder neutrale
vlag op de vijand (Frankrijk, Spanje) toestaan en de kaapvaart beperken. Holland was
hiervoor, Zeeland tegen (blz. 95). Het gevolg was voortdurende conflicten tussen Zee
land en de Staten-Generaal en een duidelijke belangentegenstelling tussen de
Hollanders en de Zeeuwen. Mevrouw Verhees gaat in het derde deel van haar studie op
deze zaken en de juridische consequenties in. Het vierde en laatste deel handelt over de
opbrengsten van het kaapvaartbedrijf. Tijdens de Spaanse Successieoorlog blijken
bijna 1800 schepen door de Zeeuwen te zijn buitgemaakt. Deze zgn. prijzen vertegen
woordigden een totale waarde van minstens 23,7 miljoen gulden. Dit was overigens
niet alleen pure winst, maar de conclusie lijkt gerechtigd dat de kaapvaart een lucratief
bedrijf was, vooral op Walcheren, waar alle bevolkingslagen (m.n. in Middelburg en
Vlissingen) belang bij hadden, (blz. 157).
Een paar kleinigheden zijn door de schrijfster over het hoofd gezien: als de Middel
burgse reder Hermanus van de Putte in 1724 overleed (blz. 147), kan hij niet nog in
1726 borg staan (blz. 149), op blz. 151 vertrekt een schip in januari 1703 tegelijkertijd
naar twee verschillende bestemmingen en noot 83 staat wel in de tekst, maar niet in het
notenapparaat. Maar dit is muggezifterij, want mevrouw Verhees heeft met haar studie
belangrijk en baanbrekend werk verricht en een stuk (18de eeuwse) Zeeuwse historie
ontsloten.
Landarbeiders.
Jan Zwemer heeft een boek geschreven over de geschiedenis van de landarbeiders op
Walcheren in de periode 1900-1940. Ik acht zijn studie enigszins vergelijkbaar met
'Montaillou' van E. Ie Roy Ladurie. Zoals U bekend zal zijn is dat een inmiddels
33