'WONEN EN WERKEN MET HET WATER OP WALCHEREN' R.R. Op 25 febr. 1.1. ging historisch geograaf Aad de Klerk 'dieper in' op Walcherens bodem, waarover we op 27 jan. jl. veel wetenswaardigs vernamen. Door de lage ligging van het eiland stonden landerijen gedurende het winter halfjaar blank: voor de boerenbevolking een groot probleem; tevens stagnatie van het vervoer van mensen, vee en goederen. Zo kon in 1806 de nieuwe predi kant van Kleverskerke pas in juni zijn intrede doen; terwijl een eeuw later nog de begrafenisgangers in Grijpskerke het hogere kerkhof niet droog konden bereiken. Het profiel van de bodem was vervormd door het sloten-graven en de tot in de 18e eeuw voortdurende moernering. Wateringen, zoals de Oost- en West Watering regelden de waterafvoer d.m.v. watergangen en sluizen. De kwaliteit van het landwater was ook niet best, toenemende verzilting verminderde die nog. Eendracht tussen de bevechters van de wateroverlast ontbrak. Zo ondervond de hoger wonende 'kreekrug'-boer nadeel van de voor de 'poelgrond'-boer zo noodzakelijke afwatering. Onderhoud aan water gangen en sluizen was gering. Andere belangen genoten prioriteit: Zo wenst Veere, begin 1700, evenals Vlissingen een dok te bezitten. Daartoe moet in de brug over de Veerse haven een sluisdeur aangebracht worden. Maar deze sluisdeur kan dan naar willekeur het landwater ophouden, zodat de Oost Watering geen lozingsmogelijkheid meer heeft. Het aanzien van Veere staat tegenover het belang van de agrarische bevolking van Walcheren. Macht overwint, de sluisdeur komt er! De wateroverlast blijft een slepend probleem. Na ongeveer een eeuw schrijft Het Zeeuws Genootschap hiervoor een prijs vraag uit. Het Polderbestuur moet over de brug komen met een bedrag van 300,als extra beloning voor de winnaar. Na een half jaar komt één van de 6 gegadigden als winnaar uit de bus: Hij gaat eerst uitvoerig in op de voorliggende problemen: Te veel bochten in de watergangen. Drie van de vier uitwateringssluizen monden uit op hetzelfde, lange Kanaal van Welzinge: de weg naar zee duurt te lang, de oostelijke ligging is ongun stig. De boeren klagen teveel: Zij wensen hun weidegrond om te zetten in akker land. Voor de verbetering van de waterlozing wil hij molens bij Veere en Vlissingen gebouwd zien. Wegens het bagatelliseren van de klachten van de boerenbevolking, wordt hij verplicht binnen een maand het hele plan te herschrijven. Geen heldhaftige strijd, die tegen het landwater, maar wel een moeizame. Belangentegenstellingen, financiële- en technische problemen stonden de oplossing ervan in de weg. Tot slot van deze interessante avond illustreerden enkele dia's duidelijk, dat 14

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1987 | | pagina 16