Voor de andere 2 namen uit Muller eerst een citaat uit p. 151: 'Duidelijker nog, kennelijk obsceen (verg. rammelen, coïre, vanwaar rammelaar enz.) zijn de Ramsberg te Straalsund (bij den Knieperwall) en de Rammelsberg te Rostock (thans 'Hinter der Mauer' genaamd); welke naam elders in één adem met 'fegefürsstraten und sonderlyke horen- winckele' genoemd wordt. De naam -berg schijnt in Nederduitsche steden in 't algemeen toegepast te zijn op straten, die op den stadsmuur uitliepen en daar kleine open pleintjes vormden; welke buurten blijkbaar daar om dezelfde reden als hier te lande berucht waren: te Breslau vindt men aan de grens der oude stad behalve den Ketzer- en den Sperlings- ook den Venusberg, waar de 'gemeyne dochteren' woonden Wat 'ram' betreft: sinds een jaar of wat hebben we na de renovatie van de sociale woningbouw in de Middelburgse Begijnhofbuurt weer een Ramstraat. Deze naam is, mét die van de Pompstraat, ontleend aan de slopjes die ont stonden toen door het oprukken van Parma in de Zuidelijke Nederlanden, culminerend in de val van Antwerpen in 1585, veel Protestanten o.a. naar Middelburg vluchtten, en de grote stadsuitbreiding van 1595/98 tot aan de huidige bolwerken nog niet tot stand was gekomen. Er was toen kennelijk zo'n schreeuwend gebrek aan bouwgrond binnen de oude omwalling dat op het ver vallen Begijnhof een groot aantal woninkjes in zeer krap verkavelde stroken- bouw werd opgericht, waarvan de laatste in 1924 werden gesloopt. Op een plattegrond uit 1778 in het Gemeentearchief (De Faam 15 mei 1985) kunnen we de namen van de tussenliggende en omliggende straatjes aflezen, en een ervan is de Ramstraat of Waalestraat, welke tweede naam duidelijk verwijst naar immigranten. De geestige volksmond noemde 2 straatjes Langendelft en Kortendelft, en de huidige, smalle, Rozemarijnstraat werd nota bene Groote Rosemarijnstraat genoemd, ter onderscheiding van het gangetje dat erop uit kwam en dat ook Rosemarijnstraat heette. Waar 'Ramstraat' hier op slaat is me overigens niet bekend. Nu het door Muller vermelde 'venus', dat, mét het ervan afgeleide 'venerisch', duidelijk mede slaat op de betaalde liefde. Antwerpen heeft een Venusstraat, die oorspronkelijk moet hebben uitgelopen op een middeleeuwse stadswal, en ook Vlissingen had een Venisstraat, die in 1812 verdween onder een verbreding van de huidige Boulevard de Ruyter, en die werd vervangen door de iets noordelijker gelegen Noordzeestraat (Dommisse, p. 233). Met Venus zitten we dus 2 maal tegen een stadswal aan, en nu is het merkwaardig dat vlak bij die Vlissingse Venisstraat tot de 2e wereldoorlog de Pluimstraat lag (niet te ver warren met de huidige Pluimstraat in dezelfde omgeving). De oude Pluim straat stond haaks op de boulevard stadswal, en zijn naamgenoot kennen we in Middelburg nog steeds, en wel als tweelingstraatje van de Rozemarijn straat, dus oorspronkelijk eveneens uitlopend op de wal. We zien dus zowel in Vlissingen als Middelburg een Pluimstraat nabij een wal én in kennelijk ver dacht gezelschap, en ik vraag me daarom af of we ook hier met vroegere prostitutiestraatjes te doen hebben. Zo ja, verwijst de naam dan naar het financieel pluimen van de klanten door de dames, of moeten we denken aan het pluimbed waarin het amoureuze bedrijf zich zal afgespeeld hebben? Een derde mogelijkheid lijkt me de lichtheid van een pluimpje als symbool van de lichtzinnigheid van de bewoonsters, in België blijkt er een Pluimstraat te zijn in Kortrijk, en in 1735 wordt er in Eessen een weg vermeld die Pluimstraat heette. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1987 | | pagina 8