Dijkje 'prachtig' niet verdient. Het is meer het plaatje van Oostkapelle dat de dichter op papier heeft gezet, en ons een indruk geeft wat er toen zo al te zien was. Kesteloo schrijft, dat het gedicht op de Oostkapelse kermis (2e en 3e Pinkste ren) werd gezongen. Toen de kermis in 1888 werd afgeschaft, zal dit lied onge twijfeld steeds minder ten gehore zijn gebracht. Behalve op de kermis, zal het toch ook wel op Oostkapelse bruiloften zijn gezongen. Tenslotte, het valt mij op dat de dichter heel wat kleine zelfstandigen ten tonele voert, en over hen de loftrompet steekt. Eén beroep mis ik, dat van de dichter zelf: de kleermaker. Zou hij inderdaad gedacht hebben 'eigen roem stinkt?' Afbeelding uit: Kabinet van Nederlandsche Gezigten (midden 18e eeuw). HET KARREWIEL Kunt U zich de ijscokarretjes nog herinneren uit het begin van de ijstijd op Walcheren? Van die witte ijstempeltjes op twee fraaie houten wielen? Vier sierlijk gedraaide zuiltjes droegen een houten hemeltje. En twee blinkend gepoetste geelkoperen toeters van deksel om het allerijselijkste te verhullen. Onze offeranden bestonden uit centen en kluten. En voor een stuiver kreeg je al een echte wafel. Rond 1935 werd net allemaal 'Stroomlijn' wat de klok sloeg. Auto's, treinen, schepen, vliegtuigen, alles moest gestroomlijnd. Ook de ijscokarretjes ont kwamen daar niet aan. Meestal werd een bakfiets met veel triplex en chroom gestroomlijnd tot ijskar. Het verval was ingetreden en met de oorlog kwam automatisch een eind aan deze ijstijd. Tot mijn grote genoegen was er deze zomer weer een echte houten kar op de Boulevard te zien. Geen ijs, maar Hollandse Nieuwe uit een ouderwetse viskar. Strak in de lak en met van die prachtige houten spaakwielen, waar ze tegen woordig tuinhekjes van maken. De sfeer van vroeger was weer helemaal terug, en ik genoot. Maar aan het eind van de dag kwam een Mercedes aangezoefd. De viskar werd met enkele handgrepen gedemonteerd en op de trailer getild. En weg zoefde mijn illusie. Misschien waren die wielen wel helemaal niet om mee te rijden, maar gewoon als versiering aan de kar opgehangen. Mijn droom was verstoord. Ik heb toen mijn troost gezocht in een ijshoorn. Vacuüm verpakt uit de diepvries. Heel prozaïsch uit het loket van een van die bakstenen verkooppunten op de Boule vard. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1988 | | pagina 17