aan zedeloosheid tijdens de kermisweek. In de notulen van de gemeenteraad
van Veere werd de kermis aldus omschreven; 'eene aanleiding in een oogenblik
van onbedachtzaamheid, voor menigen braven huisvader tot dronkenschap'.
Uit onderzoek van de archieven van het kantongerecht en de arrondissements
rechtbank te Middelburg bleek echter niets van een alcoholprobleem tijdens de
kermis.
Ditzelfde gold voor de vechtpartijen. Naar aanleiding van het onderzoek van
de gerechtelijke archieven zou geconcludeerd kunnen worden dat zich in Veere
tijdens de kermis geen grote problemen voordeden. Het is echter mogelijk dat
deze conclusie te voorbarig is. Buiten de kermistijd werden er in Veere wel
personen opgepakt voor overtredingen zoals dronkenschap, verstoring van de
openbare orde en geweldpleging.
In vele gevallen ging het daarbij om polderwerkers die hun brood verdienden
met de aanleg van het Kanaal door Walcheren.
Het feit dat er in de kermistijd geen personen werden opgepakt zou eventueel
kunnen wijzen op een lankmoediger optreden van de politie in de betreffende
periode.
Een vierde faktor die werd aangevoerd bij de afschaffing van kermissen was
het gevaar voor de volksgezondheid. De kermis oefende een grote aantrek
kingskracht uit op de mensen en bracht velen tesamen. De verspreiding van
besmettelijke ziekten werd hierdoor vergemakkelijkt.
In Veere verklaarde de toenmalige burgemeester, Jacobus Snijder, dat hij zich
niet achter dit argument wilde verschuilen. In de notulen van de raadsverga
dering van 31 maart 1871 was dit als volgt opgetekend:
'Hij wenscht zich niet te verschuilen achter de voorstelling van al
het gevaar, dat ook deze gemeente bedreigt bij het houden der
kermis in den loop van dezen zomer, bij de elders zich
uitbreidende pokken-epidemie.
Hij wenscht de kermis uit de Veersche maatschappij voor altoos
te verbannen, geheel afgescheiden van die vreeselijke ramp, die
elders in ons Vaderland zóóvele offers heeft geëischt.'
Daarmee zijn we aangekomen bij de belangrijkste faktor in de afschaffing van
de Veerse kermis. Burgemeester Snijder en met hem enkele raadsleden waren
tegenstanders van de kermis. Snijder omschreef de kermis als de 'kanker der
maatschappij, die knaagt aan het volksgeluk en de volkswelvaart'.
De Veerse burgemeester stond in deze zaak niet alleen.
In heel Nederland waren personen die vonden dat de barbaarse kermis, een
overblijfsel uit vroegere eeuwen, niet in de beschaafde negentiende eeuw
thuishoorde. Voor zover mij bekend werd er op het Veerse college geen druk
uitgeoefend door de plaatselijke kerken noch door verenigingen zoals bijvoor
beeld de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Zonder daarbij overigens iets af te willen doen aan de bezwaren van Snijder
tegen de kermis, moeten deze waarschijnlijk toch worden gerelateerd aan de
situatie in het stadje.
De aanwezigheid van enkele honderden polderwerkers zorgde voor een explo
sieve sfeer. De staking van de polderwerkers in 1869 lag, evenals de vele vecht
partijen in de plaatselijke herbergen, nog vers in het geheugen.
21