HONDERD JAAR OPENBAAR ONDERWIJS
IN AAGTEKERKE
ai - siot)
door E. van Wijk
Een nieuw hoofd, een nieuwe school en een nieuwe woning
Wat betreft de benoeming van een nieuw hoofd, spreekt de schoolopziener H.
Polman Kruseman zijn leedwezen uit, dat die maar 400,zal gaan verdie
nen. In zijn schooldistrict is Aagtekerke de enige gemeente 'die den hoofd
onderwijzer zoo karig bezoldigd'.
Hij verzoekt op het voorstel terug te komen en 500,te betalen en een
aandeel in de schoolgelden, b.v. 1/3 deel.
'Niemand zou kunnen beweren dat de gemeenteraad te groote voordelen aan
de betrekking van hoofdonderwijzer verleende' (29 maart 1870).
Op 11 april 1870 stelt de gemeenteraad het salaris vast op 475,en
maximaal 40,van het schoolgeld (10%). Hierop antwoordt de school
opziener op 16 april 'dat ik wel gewenscht had dat den hoofdonderwijzer een
groter aandeel in het schoolgeld ware toegekend dan 10%'. Hij zal verder geen
bezwaar maken.
Er zijn negen sollicitanten en in overleg met de schoolopziener wordt na een
vergelijkend examen de volgende voordracht opgesteld:
1. A. de Pagter uit Veere
2. J.P. van Kamer uit Middelburg
3. C. van Loo uit Vlissingen
Allen in het bezit van de hoofdonderwijzersakte. Waarom wordt niet duide
lijk, maar op 10 september wordt benoemde de no 2 op de voordracht, J.P.
van Kamer. Hij treedt in dienst op 17 oktober 1870.
Over het schooljaar 1870 is te lezen dat het schoollokaal in een goede staat
verkeert en dat het in het le, 2e en 3e kwartaal voldoende ruimte had, maar dat
het in het 4e kwartaal 'ten gevolge van de verbetering van het onderwijs door
den nieuwen hoofdonderwijzer, het getal der leerlingen aanmerkelijk vermeer
derd is', dat daardoor het schoollokaal te klein is geworden en dat er te weinig
schoolmeubels zijn. Op 1 januari 1871 bedraagt het aantal leerlingen 72, en
wel 52 jongens, 20 meisjes en 5 leerlingen uit Domburg. Men is echter in
onderhandeling over vergroting van het lokaal.
De schoolopziener hoort van timmerman L. Bosselaar jr. uit Grijpskerke, die
het plan maakt voor de nieuw te bouwen school op de plaats van de bestaande,
wat de gemeente van plan is en wijst B&W erop dat toestemming van GS nodig
is omdat de school binnen de afstand van 50 m tot de begraafplaats komt te
staan (Wet op de Lijkbezorging, art. 27).
B&W antwoorden hierop dat die vergunning alleen geldt voor nieuwbouw en
dat het hier gaat om vergroting van het bestaande lokaal. Ze wijzen er verder
op dat het terrein eigendom is van de gemeente, dat er verder geen geschikte
plaats is in de kom der gemeente en dat de begraafDlaats binnen enkele jaren
29