gesloten zal worden. De gemeenteraad besluit op 20 april 1871 tot bouw- en verbouw van het schoollokaal en GS keuren 6 mei de verbouwing van de school goed 'binnen 50 m van de begraafplaats, mits van het gedeelte der begraafplaats gelegen ter linkerzijde van de hoofddeur van het kerkgebouw, tot begraven geen gebruik meer wordt gemaakt'. Het werk wordt op 30 mei 1871 in het openbaar aanbesteed, tegelijk met de bouw van de consistorie en wordt gegund voor 4674,aan L. Francke, tim merman te Oostkapelle. Borgen zijn L. Bosselaar en A.J. Davidse te Grijps- kerke. Op een steen in de voorgevel staat te lezen 'De eerste steen werd gelegd door den Burgemeester J. de Visser, 28 juni 1871'. De school wordt nog in hetzelfde jaar in gebruik genomen en wel op 11 september 1871. Met het kerkbestuur wordt overeengekomen dat voor de school 3074,ge rekend zal worden. Deze kosten worden nog vermeerderd met 550,voor de schoolmeubels. Het was de bedoeling dat het geld daarvoor door de gemeente van de kerk geleend zou worden tegen een 'behoorlijke interest' onder goed keuring van het classikaal bestuur (25 januari 1871). Dit gaat niet door, maar er wordt besloten de benodigde som te schenken aan de gemeente onder voor waarde dat het gemeentebestuur, bij notariële akte, verklaart bereid te zijn, de fondsen en al de goederen die beheerd worden door het diaconiebestuur der Hervormde Gemeente, aan dit bestuur in wettige eigendom over te doen (19 mei 1871). De gemeente doet echter geen afstand van deze goederen en fondsen in ruil voor de kosten van het bouwen van de school (15 juli), maar besluit tot een geldlening van 3300,a 4% rente, 2200,te leveren in 1872 en 1100,- in 1873. Er wordt tevens besloten tot heffing van opcenten op de hoofdsom der persoonlijke belasting. GS keuren het besluit tot deze geldlening niet goed. Er volgt een onderhandse schuldbekentenis aan het diaconiebestuur van 3300,en GS gaan accoord (28 oktober). Er ontstaat een verschil van het kerkbestuur met het classikaal bestuur over de scheiding kerkelijke goederen en diaconiegoederen en over de aard van het armbestuur. De bezittingen van het arm- en kerkbestuur waren ruim 21 ha bouw- en weiland, gelegen in Aagtekerke en Oostkapelle, twee huizen dienende voor bewoning door behoeftigen, de pastorie, 58700,uitstaande tegen 21/2% rente en 29000,uitstaande tegen 4%. De kerk in Aagtekerke is dus allesbehalve arm te noemen, dit in tegenstelling tot de gemeente; de gemeente zelf bezat geen eigendommen en fondsen. Het verschil over de aard van het armbestuur ging hierover of, zoals de gemeente stelde, de Hervormde Diaconie viel onder letter d van artikel 2 der wet op het armbestuur, n.l. die van gemengde aard, d.w.z. beheerd door de burgerlijke overheid, het gemeen tebestuur dus, en door de kerkelijke gemeente, of niet. Om een proces te voorkomen met de gemeente biedt het kerkbestuur de gemeente een som aan van 2.000,- mits het zich verbindt om in de kosten van het onderwijs aan arme kinderen te voorzien. Verder besluit het kerkbe stuur ook uit de fondsen der diaconie de kosten van de nieuwe school te voldoen ten bedrage van 3.000,- mits het gemeentebestuur verklaart afstand te doen van verdere aanspraak op de fondsen en goederen der diaconie. Er wordt nog 500,- aan toegevoegd voor de zorg voor de armen van een ander kerkgenootschap (4 december). 30

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1988 | | pagina 36