opleiding zal duren 'als te voren Jacobus van Sorgen te verzorgen en te onder
houden', terwijl nog nadrukkelijk wordt bepaald 'zich voor meer niet te
verbinden' (23 mei 1879). Deze opleiding tot hulponderwijzer is niet
doorgegaan, want op 16 februari 1880 is er geen kwekeling werkzaam op de
openbare school te Aagtekerke.
Op 28 augustus 1880 besluit de gemeenteraad per 1 november een hulponder
wijzer te benoemen op een jaarwedde van 400,gevolg van de nieuwe wet
van 1878 (zie boven). De inspecteur van het lager onderwijs en de districts
schoolopziener menen dat een jaarsalaris van 400,voor een tweede onder
wijzer veel te weinig is om daarvoor een geschikt iemand te krijgen in een
afgelegen gemeente als Aagtekerke; in Oostkapelle, Serooskerke en Zoute-
lande betaalt men 600,GS menen dat men minstens 550,moet
besteden en de gemeenteraad wordt op 1 oktober verzocht 'de jaarwedde op
een behoorlijk bedrag te bepalen en ons zijn gewijzigd besluit te doen
toekomen'.
Op 16 oktober besluit de gemeenteraad geen veranderingen aan te brengen en
op 29 oktober besluiten GS 'hunne goedkeuring aan het raadsbesluit van 20
augustus nr 16b voor zoveel de jaarwedde van eenen tweeden onderwijzer
(hulponderwijzer) aangaat, te onthouden'.
Op 18 december beslist de gemeenteraad 1)* 'tot intrekking van zijn onder-
gemeld besluit van 28 augustus nr 16b voor zoveel betreft de regeling der
jaarwedde van een tweeden onderwijzer; 2) gebruik te maken van de verleende
hierboven vermelde vrijheid om de aanstelling van zoodanigen onderwijzer
alsnog uit te stellen'.
Na 28 augustus is n.l. bekend geworden dat vanwege de Hervormde Diaconie
een bijzondere school voor lager onderwijs gesticht zal worden in Aagtekerke.
Ds. C.C. Schot, Hervormd predikant, later in Hardenberg zich aansluitend bij
de Doleantie, vindt 'dat in de bestaande neutrale school het Woord Gods in
het christelijk onderwijs in de Schriften geweerd wordt en dat deze school niet
is zoals de oude belijdenis bedoeld de Christelijke school'.
Men is reeds begonnen met de bouw ervan en op 1 mei 1881 moet de school
klaar zijn. De gemeenteraad verwacht dat een groot gedeelte van de leerlingen
van de openbare school over zal gaan naar de bijzondere school en men acht
het onzeker of het aantal leerlingen dat over zal blijven op de openbare school,
voldoende zal zijn voor het aanstellen van een tweede onderwijzer volgens de
bepalingen van de wet van 17 augustus 1878. Naar het oordeel van de raad is
het thans onraadzaam verdere pogingen aan te wenden tot verkrijgen van een
tweede onderwijzer en men meent dat volgens de wet de aanstelling nog kan
worden uitgesteld.
Of de Commissaris der Koningin speciaal hiervoor naar Aagtekerke gekomen
is, is niet duidelijk, maar in een brief van 29 december aan B&W schrijft hij:
'Na hetgeen ik met U en den Raad bij gelegenheid van mijn bezoek aan Uwe
gemeente te dezer zake besproken had, vind ik mij dubbel teleurgesteld door
het raadsbesluit van 18 dezer'. Hij meent dat de raad zelf het aanstellen van
een tweede onderwijzer wenselijk achtte, wat blijkt uit het oorspronkelijke
besluit om hiervoor 400,op de begroting te zetten. Hij kan niet begrijpen
dat de raad 'wegens dat betrekkelijk geringe bedrag van 150,550,
i.p.v. 400,—), de kosten die de gemeente overigens aan hare uitmuntende
school besteedt, grootendeels nutteloos wil maken door het den schoolkin-
33