WALCHEREN IN WOORD EN BEELD
door F.A. Broeksma
Van welke kant en hoe je haar ook bekijkt, de Oostkerk is in het Middelburgse
stadssilhouet een opmerkelijk bouwwerk, dat zowel van veraf als van dichtbij,
van binnen zowel als van buiten, van voor zowel als van achter boeiend en in
het oog lopend is.
Niet alleen door de grootte, maar speciaal door de vorm, waarvan de lantaarn,
die bij andere kerken weinig voorkomt, het meest opvalt.
Over dit soort monumenten staan de fotoboeken en stadsgidsen bol van feiten,
maten, jaartallen en vooral namen van bouwmeesters.
Hiervoor wil ik u b.v. verwijzen naar een uitgave van de Hervormde Gemeente
Middelburg, over de Oostkerk waarin op beknopte en leuke wijze een en ander
aan de hand van foto's is uiteengezet.
Overigens staat in dit boekje onder meer te lezen:
'dat de plaats van de kerk meer door financiële redenen, dan door stede-
bouwkundige motieven werd bepaald. De stadsregering van Middelburg
had de plaats aanvankelijk bepaald aan de Singelstraat, maar als gevolg
van de hoge onteigeningskosten veranderde men van gedachte en koos
de plaats waar de Breestraat, de Schuitvlotstraat en de Verwerijstraat
samenkomen, hoewel ook hier 17 woningen afgebroken dienden te
worden'.
De waarheid van deze stelling waag ik ten zeerste te betwijfelen en op grond
van vormgeving van de direkte omgeving van het gebouw ben ik eerder de
mening toegedaan dat het juist wél de stedebouwkundige motieven waren, die
aan deze veranderde gedachte(n) hebben bijgedragen.
Immers de symmetrische plaatsing aan het einde van de Breestraat (de naam
zegt het al: een nieuwe, brede en daarom belangrijke straat) getuigt van
planmatige aanpak en barok denken. Bij een wat nauwkeuriger bestudering
van de stadsplattegrond is duidelijk te zien, dat in het nagenoeg vierkante
Oostkerkplein heen onopvallend de overgang is verwerkt van twee schuin op
elkaar uitkomende stratenpatronen.
En als daarbij het zij plein betrokken wordt, tussen de Oostkerk en het bekende
voormalige pakhuis Demerary, kan men niet anders dan tot de conclusie
komen, dat hier uiterst planmatig en zeer subtiel en gedetailleerd is gewerkt
met het leggen van rooilijnen.
Een plaats aan de Singelstraat zou in dit opzicht veel minder tot zijn recht
komen.
Gelukkig is uit het geestdriftig commentaar van dr. W.S. Unger in 'De
Monumenten van Middelburg' en een door hem aangehaalde auteur Vermeu
len hetzelfde beeld op te roepen.
De bouw van de Oostkerk heeft zo'n 20 jaar in beslag genomen en als men
bedenkt hoe hoog het hoogste punt boven de stad uitsteekt, zou men bepaald
met de gewone ambachtslieden uit die tijd medelijden moeten opbrengen
omdat zij zo lang op hun pannebier hebben moeten wachten.
18