aan om zich in hoog (en droog) gelegen huizen in te kwartieren, niet te
wandelen in de avondlucht en gedestilleerd water te drinken.
De vier Engelse bataljons, die in 1809 op Walcheren en in Zuid-Beveland
lagen, waren zo ziek, dat er op een keer maar 100 man fit genoeg waren om
aan te treden. Vreemd was, dat een eskader dat al die tijd voor anker lag in het
water tussen Walcheren en Zuid-Beveland, helemaal geen last van de koorts
had.
Van het middel kinine, dat in 1820 officieel werd aangemerkt als medicijn voor
deze koorts, had men toch al gehoord. De bast van de kina (uit Peru) was al
ingevoerd in Europa. Bijnaam ervoor was 'poeder van de Jezuïten'. Te laat
werd dit middel als afdoende ervaren.
Wat waren de Engelsen nu precies van plan geweest? Met een kleine 40.000
man wilde men de Frans-Hollandse vloot overrompelen in de havens van
Vlissingen, Terneuzen en Antwerpen. Het eiland Walcheren moest bezet
worden. Daarna zou men in staat zijn alle scheepvaart op de Schelde te
verbieden. Op Walcheren zat 6.000 man Frans garnizoen, op Noord- en Zuid-
Beveland lag een Hollands garnizoen. Uit Vlissingen trok het eerstgenoemde
leger op tegen de Engelsen, maar werd overwonnen. Ook in Veere moesten 400
man zich overgeven.
Op de 16e augustus 1809 werd Vlissingen gebombardeerd. 1100 Kanonnen
namen de stad gedurende twee dagen onder vuur. de Frans-Hollandse troepen
waren te zwak voor de overmacht en trokken terug. Met 600 man marcheerden
ze naar Bergen op Zoom, bivakkeerden daar én werden slachtoffer van de
koorts.
Op de 20ste augustus komen de eerste symptomen bij de Engelsen voor. In
Zuid-Beveland liggen in korte tijd 1500 man in het hospitaal. Schildwachten
worden plotseling door de koorts overvallen. Men wordt ongerust en begint te
overwegen of men het begonnen plan wel kan doorzetten. Na overleg met de
Engelse koning komt men tot de volgende beslissing: men zal Zeeland
evacueren en alleen op Walcheren 1700 man als bezetting achterlaten.
De terugtocht van Zuid-Beveland naar Vlissingen is voor de betrokkenen een
beproeving. Als haringen in een ton worden ze per schip vervoerd. Iedere dag
sterven er zo'n 20 tot 30 man. Een goede verzorging is niet mogelijk en men
vraagt dan ook om hulp uit Engeland. Deze hulp komt niet.
Het Comité van Gezondheid aldaar zocht allerlei uitvluchten om niet op te
hoeven treden. De heren hadden niet veel zin om naar Walcheren te gaan!
Eindelijk wordt een arts gestuurd: een oude man van 70 jaar.
De burgemeester van Vlissingen, A.T. Lammans, schrijft ondertussen aan zijn
regering hoe desastreus de toestand onder de 10.000 zieken is. In de Veerse
kerk lagen 400 zieken opeengepakt. In Arnemuiden ontbrak het letterlijk aan
alles. Vlissingen was gebombardeerd en daar was de toestand door de
aangerichte schade deplorabel. Men leed kou en had onvoldoende kelding.
Eindelijk, op 26 december 1809, worden de Engelse troepen vanuit Walcheren
teruggetrokken. In de strijd om het eiland (en om Zeeland) waren 7 officieren
en 99 soldaten gesneuveld, maar duizenden waren door de koorts ziek
geworden, waarvan velen waren gestorven; veel méér dan er gesneuveld waren.
Gelukkig komt er eindelijk een arts, die de koorts bestrijdt, zonder dat hij weet
wat de oorzaak van de kwaal is. Hij gelast de zalen en onderkomens van de
zieken dagelijks met damp van nitraatzuur te behandelen 'zodat de dodelijke
kiemen zullen verdwijnen'. Het resultaat was dat de malariamug, de over
brenger van de ziekte, door deze handelwijze werd gedood.
Het jaar daarop, in augustus, komen de legers van Lodewijk Napoleon op het
29