en. Hoe hooger het water gewassen is, hoe gemakkelijker men de stroomen overvaart. Op de kleine veren, waar men alleen met booten overzet, zoo als Kortgene en meer dergelijke, behoeft men daar op wel niet zozeer te letten; doch over het algemeen wordt het reizen, door dezen regel uit het oog te verliezen, dikwerf, en inzonderheid voor vrouwen hoogst moeijelijk. Trouwens, bij laag water moet men op sommige plaatsen geheele einden (aan het Sloe b.v. wel twintig minuten) over schorren en slikken gaan; -of tegen steenen en rijsbermen opklouteren; -of steile en hooge paalhoofden beklim men, zoo als te Vlissingen. Op sommige veren kan men bij laag water in het geheel niet overgezet worden, gelijk dit met het Kamperlandsche het geval is, zijnde dit alleen vier uren van elk getij goed bruikbaar. Ook ontmoet de reiziger teleurstelling, als hij meerdere overzetveren kort na elkander over moetende, naar het hoogste water der eerste plaats het getij der overige berekent. Men zal b.v. van Breskens naar Zierikzee willende, met het hooge water naar Vlissingen vertrekken. Aan Kamperland moet men reeds door de slikken wandelen, en te Colijnsplaat 5 of 6 uren wachten op het volgende, daar onmisbare, hooge water. Wie derhalve snel moet reizen, behoort opmerkzaam op alles te letten, en afstand en getij beide te berekenen; met meer gemak bereikt dan de reiziger zijn doel'. De Reiswijzer geeft inlichtingen en instructies over: 1. het nodige onderricht in en kennis van de watergetijden, 2. het getijde, hetwelk men behoort te kiezen bij elk der overzetveren, 3. de overal aanwezige logementen, herbergen en reismiddelen. Ter illustratie laten we De Kanter nog eens spreken: 'HET SLOE. Zoo wordt het overzet-veer tusschen Walcheren en Zuid-Beve land genoemd, naar den stroom welke beide eilanden aldaar scheidt. Het wordt van de Walcherse zijde met zeilschuiten en roeibooten bediend, en men zet ten allen tijde over. Evenwel vertrekt men best van een uur vóór tot een uur na het hoog water, wijl men anders door de slikken en schorren voor den Zuid-Bevelandschen wal moet wandelen. In den winter is het echter, wanneer het eenigen tijd gevroren heeft, dikwerf verkieslijker het laag water ter over vaart te kiezen, om dat de veerschuiten de Kil als dan niet kunnen inkomen, en door drijfijs belemmerd worden. De veerman mag zijne passagiers, zonder hunne toestemming, niet elders aan wal zetten dan op de gewone in- en ont-schepingsplaatsen. De vragt is met koffer, valies of anderszins, voor Eén passagier 0,35 Cs Voor en na zon, of bij storm, de molens gezwigt zijnde, 0,70 Bij ijsgang 1,40 Een paard 2,00 Aan de Walcherse zijde is het ophalen van eene mand het sein dat er eene schuit wordt begeert'. De eerste verhuring van het Sloeveer Noord-Kraaijertpolder - Sint Joosland vond plaats in 1730 bij een pachtcontract voor vijf jaren, en wel voor 5 pond Vlaams per jaar aan Cornelis Wolse. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1988 | | pagina 13