bron van inkomsten. Dienstverlening aan het publiek kwam ver achteraan. We eindigen met te noemen het vervoer per Trekschuit en per Postwagen, beide in 1824 passagiers vervoerende van en naar het stadje Sluis. 'Trekschuit op Brugge vanuit Sluis: Alle dagen, des morgens ten 6 uren, vertrekt deze barge, en keert des namid dags ten 4 uren terug. De vragt is In het achterste vertrek 0,52 cs In het voorste 0,42 In het ruim 0,35 Op het dek ƒ0,19 De Postwagen op Breskens vertrekt te Sluis vanaf het logement De Stad Brugge en komt wederom terug voor De Stad Amsterdam. Derhalve rijdt af 's middags ten 12 en 's avonds ten 7 uren, terstond na de aankomst der eerste en tweede barge van Brugge'. Met het gedicht waarmede De Kanter zijn werk opende, besluiten wij onze im pressie van zijn bevindingen. Luctor et emergo Wat stormen op mijn stranden loeiden, En 't aangeschonnen schrikgeweld Van 't woedendst element ontboeiden, 'k Zag hun door de Almagt perk gesteld. Zoo tart ik nog vernielingskrachten, Daar mijner zonen wijsheid waakt, En laat hun laatste nageslachten Mijn grond, den oceaan ontschaakt. Wat rampen-kolk mij moog vervaren; Wat golven-donder 't hart beklemm'; 'k Hef 't hoofd, met God, toch uit de baren, En roem: Ik worstel en ontzwem. Bronnen: 'De provincie Zeeland' door J. de Kanter, Phil.Z. en J. AB Utrecht Dresselhuis (Herdruk 1977) 'Varen tussen overkanten', door Rinus Antonisse 'Overzetveren in Zeeland' door Jhr. Mr. G.F. Sandberg 13

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1988 | | pagina 15