NOGMAALS: DE MOLENS VAN VEERE bische hoofddoek geheel in Schotse uitmonstering was. Ze droegen zelfs de wollen tweed schoudermantels. Ze stampten daar in de verzengende hitte met hun slobkousen door het gloeiende woestijnzand. Luid doedelend. En dan Veere niet te vergeten. Op een zaterdagmiddag in mei werd daar de stil te van het stadje verscheurd door twee doedelzakbands, die elkaar van de sokken probeerden te blazen. Een uit Folkestone en een uit Walcheren (Inter Scaldis). De Walcherse zag er veel Schotser uit dan de Engelse, vonden we. Zo zie je, wanneer je van folklore en van heemkunde houdt, valt er nog veel te genieten. De Schotse rok heeft de wereld veroverd. Zou dat met de Zeeuwse dracht ook nog mogelijk zijn? Stel je eens voor, dat ze daar in Schotland nog eens gaan ringrijden in Wal cherse dracht. door J.H. Midavaine Naar aanleiding van de reactie van dhr. van Wijk op mijn artikel over de Veer- se molens (DE WETE, okt. 1987), zou ik graag de volgende opmerkingen en correcties willen maken. 1. Het contract dat Wolfert van Borsele sluit met de stad Veere is niet van 1340, zoals in het Rood-Costuumboek staat, maar van 1346, of, zoals Ermerins schrijft: 'Gegheuen in 't Jaer ons Heeren Dusent drie hondert zesse ende vier- tich des donresdaghes na Sinte Victors dach'. Alhoewel het origineel niet voorhanden is (het Rood-Costuumboek bevat slechts een kopie), ben ik tot de conclusie gekomen dat Ermerins hier een juiste transcriptie gemaakt heeft, omdat ook Pastoor J.J. van der Horst in zijn werk 'Kerkelijk Veere. Proeve eener Bronnenstudie' (De Katholiek 1864, blz. 215- 216) deze datum vermeld heeft en verwijst naar het origineel in het archief van Veere. 2. De eerste vermelding van een windmolen is die te Zandijk in 1433. We lezen dan ook in een rekening uit het Heerlijkheidsarchief (Gemeentearchief Veere, inventarisnummer: 146): 'item Cornelis Gillisz huurde die mole in sandyc om CXXXVIJ Filipsche Scil- de facit, XXJ lb XVIII s IlIIgr'. Ermerins meldt ons het volgende over deze molen, die overigens niet voorkomt op de grote plattegrond van Jacob van Deventer (1550): 'Deze Heerlykheid is ook van een Molen voorzien geweest, waar van nog den Molen berg over is en de weg waar die stond, nog de Molenweg wordt ge noemd. Zy hadt recht van dwangmalerye, zoo dat alle Parochianen, daar hun koren moesten laten malen, uitgenomen die van 't Gasthuis, 't welk doen even buiten Vere stond, die haar optie hadden van Bamisse tot Meye, alleenlijk haar koren buiten of binnen de Stad te mogen laten breeken en malen en voorts van 28

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1988 | | pagina 30