Mey tot Bramisse, waren dezelve gehouden haar koren op den Zandykse Mo len te laten malen. Welke Molen in de algemeene verwoesting die het Platte Land van Walcheren Ao. 1572, 73 en 74 troff, is afgebrand, zedert op nieuws opgericht, Ao. 1670 nog 31:5:8 vis. in huur deedt: dan zedert schynt verval len en afgebroken te wezen, zonder dat my den juisten tyd wanneer die jongst is gesloopt gebleken zy'. (Ermerins, deel 1, blz. 18). 3. In 1585 heeft men een begin gemaakt met het fortificeren van de noordzijde der stad. In de notulen van de vergadering van burgemeesters en schepenen van dinsdag 11 juni lezen we, dat men voor het uitvoeren van deze werkzaam heden bij de stad een lening afsloot van 400 vlaams tegen 12% rente: 'Geresolveert dat men ernstelyk zal vorderen de fortificatiën over de noortzyde ende alzoo die vanden rade egheene middelen van penningen daer toe noodigh voor als nu en weten naer te vreden zy soo verre die vander stadt die willen ver schieten dat zy de zelve binnen een half jaer zouden restitueren. Soo is geresol veert dat Pieter Reygersberch tot laste vander stadt zal opnemen an en an naer dat den noot vereyschen zal op interest tegens 12 ten hondert ter somme toe van omtrent vier hondert ponden groten vis. Tot voorderinge van de voors. fortificatie. Ende dit voor zulcken tydt als den noot zal vereyschen. Ende belo ven wy onderschreven de voorn, opgenomen penningen den voorn. Reygers berch te doen restitueren yder voor een 12de part in de voors. penningen als ons particuliere schuit op 't verbandt van alle onse goederen roerende ende on roerende presente ende toecommende. Adus gedaen opten voors. 1 lden juny 1585'. (Notulen van de policidagh, gemeentearchief Veere, inventarisnr.: 78). 4. Voor de aanleg van het Oranjebolwerk moest men de open houten standerd molen van Prins Maurits afbreken. Hierop heeft de prins besloten om een molen van hetzelfde type te bouwen op het pas gereed gekomen bolwerk bij de watermolen. Uit de volgende verantwoording van Pieter van Reygersberch (thesaurier) aan het stadsbestuur d.d. 17 april 1589 blijkt, dat men in 1587 of 1588 deze nieuwe windkorenmolen gebouwd heeft: 'Item alnoch ontfanghen van den Rentmeester Vaeryck de somme van 4 pont derthien schellingen 4 groten vlaems over 4 duizend 8 honderd moffen ofte grooten steen tot de wintmolen gelevert'. (Bijlagen bij de notulen, gemeentearchief Veere, inventarisnr. 170011). Het betreft hier de levering van de stenen voor het maken van de teerlingen. 5. In 1587 wordt het molenwater uitgediept en de muur tussen het arsenaal en de watermolenpoort verhoogd. Waarschijnlijk was toen al, als gevolg van de eerder genoemde fortificatiewerkzaamheden de watermolen buiten werking gesteld. Bekijken we de plattegrond van Guicciardini (1609), dan zien we, dat er in het molenwater schepen liggen en is de houten beer vervangen door een brug. Rond 1600 heeft men, blijkens de volgende 'Memorie voor mijns ed. heeren Burgemeesters ende Schepenen der stede van der Vere', een begroting gemaakt voor de bouw van een nieuwe watermolen: 29

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1988 | | pagina 31