gaders bij advertentie in de Amsterdamse en Leyse Couranten'. Op 12 mei lezen we, dat de bouw aanbesteed is: 'Den Heer Burgemr. Huijssen heeft uijt naam van de heeren haar Ed. agt. gecommitteerdens tot de saaken van de finantie gerapporteert, dat sij heeren ingevolge haer Ed agtb. resolutien en op haar gestrekte authorisatien van 14 Januarij en den 7en April beijde laastleden, op voorleden Saturdag (5 mei) aan den minst aannemenden hadden aanbesteet het setten en maken van een nieuwen steenen koorenmolen met alle sijne op en dependentien ingevolge de bestecken en conditiën daar van geformeert ende sulks om eene somme van twaalf hondert en seven en dertig ponden Vlaams' 7422). 'Aannemer was gebleven den persoon van Elias Eliasse, meester metser binnen dese Stadt'. Voordat Eliasse met werk kon beginnen, moest hij eerst de oude standerd molen afbreken. De molenstenen diende hij voorzichtig uit de molen te halen, want de lopende steen moest hij bij de stad inleveren, evenals de nieuwe persei met de twee nog goede roeden en roehekken, die de stad zou bewaren voor een eventuele reparatie aan de molen 'De Stier' (de open houten standerdmolen op het Mauritidus Bolwerk, die eveneens de markies toebehoord had). Het nog goede eikenhout en ijzerwerk mocht hij verwerken in de nieuwe mo len, terwijl hij de stenen van de teerlingen moest gebruiken om een pad tussen de twee moleningangen te leggen. Voorts lezen we in het bestek ook, dat hij het water, dat hij nodig had om de metseltras te mengen, diende te halen uit de welput naast de cisterne, terwijl de stad hem een mand leverde om de voorgeschreven hoeveelheden kalk, zand en tras tot een goede specie te mengen. Daar de molen ingericht zou worden met 2 koppels maalstenen, moest hij bij de lopende steen uit de oude molen nog een liggende steen leveren, terwijl de stad voor een tweede koppel nieuwe stenen zou zorgen. De betaling zou 'geschieden in drie egale pajementen te weeten een derde als de kalk tras en steen, met het houdt voor de balken op 't werk zal wesen gelevert en voor goet sal gekeurt zijn en 't tweede derde part als de moolen sal weesen geschaaljedekt en den as en roen in de zelve steeken met haere hecken en de derde of Iaaste paje als de moolen twee maanden sal gemaalen hebben en dan nade twee maanden maaien sal wesen gevisiteert alles naargezien zal zijn vol- preesen en voor goet opgenomen sal wesen'. Door de afbraak van de oude en de bouw van de nieuwe molen had Karei Alle- voet, die de beide korenwindmolens van de stad voor een jaarlijks bedrag van 95 vlaams huurde, zoveel inkomstenderving, dat hij het stadsbestuur schreef failliet te zullen gaan, als deze de pacht niet zou verminderen, zolang de nieu we molen niet voltooid zou zijn. De bestuurders hadden begrip voor deze si tuatie en gaven hem bij besluit van 2 maart 1737 een korting van 8 vlaams op zijn pacht over het jaar 1736. De bouw van de molen heeft ongeveer een jaar geduurd. Zo half de maand juni was de molen voltooid, want op 24 augustus 1737 legt burgemeester Ver eist het stadsbestuur het rapport voor 'dat de nieuwe kooren wintmolen is op genomen en welbevonden', waarop de laatste betaling kon geschieden: 'De heer Burgemr. Vereist heeft in den naam en van wegens de Heeren haar Ed. agtb. gecommitteerdens tot de saken van de finantie gerapporteert dat deselve op den 17en deser maand door twee kundige werkbasen namentlijk Jan van Bennekom en Jongen Pauwels hadden laeten examineren en inspec teren de nieuwe gemaakte steene wintkoorenmolen binnen dese stadt; dewel- cke bij een schriftelijkcke acte op heden gelesen verklaarden dat de voors. wintkoorenmolen bevonden hadden, gemaakt te sijn, niet alleen volgens be- 33

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1988 | | pagina 35