VERHUIZING REGTBANK MIDDELBURG
vervolg van pag. 21
Nog een enkel woord gewijd aan de nagedachtenis van Morks. Het is te hopen,
dat het borstbeeld van hem op het Molenwater bij de muziektent, nog lang
zal herinneren aan deze componist en dirigent, die op het gebied van de har-
moniemuziek zoveel voor het muziekleven heeft gedaan en voor het Muziek
korps in het bijzonder. Zijn dirigeerstokken, sabel en medailles zijn te zien in
de studiezaal van het Gemeente-archief.
Jan Morks heeft het korps geleid tot 1925. Daarna nam Joh. H. Caro tijdelijk
de leiding over. Na enige interim-dirigenten was de heer Caro, na enig aandrin
gen, toch bereid om de leiding definitief op zich te nemen en is hij dit gebleven
vanaf 1927 tot 1951.
Op 7 januari 1926 overleed Jan Morks en werd met militaire eer begraven,
d.w.z. de begrafenisstoet werd door het Muziekkorps onder het spelen van de
'Treurmars' van Chopin, begeleid tot op het kerkhof. Daar werd Jan Morks
bijgezet in een grafkelder. Op deze wijze werden alle muzikanten, die overle
den waren, door het korps naar hun laatse rustplaats begeleid, onder het
spelen van de Treurmars en met omfloerste trommen.
door: A.D. de Best
De arrondissements-rechtbank te Middelburg, evenals het Kantongerecht, was
in 1876 gevestigd in een aantal lokalen van het raadhuis te Middelburg. Hier
voor werd door het Ministerie van Justitie aan de gemeente Middelburg een
bedrag van 1000,per jaar betaald (1). De rechtbank hield zitting in de hoge
vierschaar, terwijl het Kantongerecht dit deed in de lokalen van de gewone
vierschaar.
In de loop van 1876 kwam het gebouw van het Provinciaal Gerechtshof van
Zeeland aan het Hofplein 8, toen nog Oude Kerkplein, wijk D, nr. 73, leeg,
omdat het hof was opgeheven en bij het Gerechtshof in Den Haag was inge
deeld.
Er was toen sprake dat in dit pand een Rijkskweekschool voor onderwijzers
zou worden ingericht. De provincie had het gebouw voor deze stemming aan
de minister van Binnenlandse Zaken aangeboden.
In de vergadering van rechters van 8 september 1876 (2), werd door de voor
zitter geopperd dat het, gelet op een mogelijke uitbreiding van het rechtsgebied
van de rechtbank, '...wenschelijk zou zijn bij den Minister van Justitie stappen
te doen om zoo mogelijk dit gebouw alsnog voor de Justitie te behouden...' en
men zo meer lokalen ter beschikking zou krijgen. De vergadering ging hiermee
akkoord en de voorzitter ondernam hierna de nodige stappen.
In de vergadering van 13 november van 1876 deed de voorzitter verslag van
zijn ondernomen stappen en dit werd als volgt in de notulen van die vergade
ring opgenomen: '...Dat hij, voorzitter, zich naar de residentie op audiëntie bij
den Heer Minister van Justitie heeft begeven en met Zijne Excellentie heeft be
sproken het wenschelijke, dat de Regtbank, bij hare eventuele uitbreiding, in
het bezit kome der lokalen van het vroegere Provinciaal Geregtshof en dat dat
gebouw niet worde in het bezit genomen voor de op te rigten Rijkskweek
school voor onderwijzers, waaromtrent de onderhandelingen met het geweste
lijk bestuur en het ministerie van Binnenlandse Zaken hangende zijn en
31