te vinden zijn. De meester, die ze schilderde, was de 18e eeuwse Antwerpenaar
Martij n Geeraerts.
Voort ging het weer, nu naar Le Catelet, waar we de gezochte Scheldebron
vonden, het prille begin van de 430 km lange stroom, waarvan 180 km zich op
Frans grondgebied bevinden.
In 1967 werd in de bron een Vlaams anker neergelaten. Een stenen borstwering
en een beeldje markeren de bron, waaruit twee mensen flessen aan het vullen
waren. Gelukkig vlakbij de borrelende bron, want niet eens veel verder was al
heel wat vervuiling te zien.
Op de stenen borstwering, die waarschijnlijk door monniken van een dichtbij
gelegen, nu verdwenen, abdij werd aangebracht, is een Latijnse tekst aange
bracht: Felix sorte tua Scaldis fons limpidissime, Qui a sacro scaturiens agro,
Alluis et ditas nobile Belgium totque claras urbes lambens, Gravius Thetidem
intras.
Vertaald luidt deze tekst: Schelde, kristalheldere bron, Gezegend in Uw
bestemming, Opborrelend uit een heilige grond, Bevloeit en verrijkt gij de
edele Nederlanden, En, kussende vele en beroemde steden, Treedt gij met
grootse tred in het rijk der waternimfen.
Nadat wij de bron van de rivier, die de Zeeuwen zoveel reistijd kost en twee
'overkanten' oplevert, hadden aanschouwd en tevens een glimp opgevangen
hadden van de zeer grote boerenhoeven in deze streek, gingen we op weg naar
de Abdij van Vaucelles. Een zeer klein deel van het enorme complex wordt