Hieronder volgt nu een tabel, waarin naast de cijfers van 1925, die van 1937 geplaatst zijn. 1925 1997 Aagtekerkc meisjes 97,0 jongens 65 meisjes 66,6 jongens 20,6 51.7 46.9 25.1 Biggekerke 94.5 60 5o,8 9.6 Domburg 5o 2.5 4-9 0 Grijpskerke 92.5 47.7 44-4 7*5 Koudckerkc 62.6 25 16 7-9 Meliskerke 97.1 78 64.7 19.4 Nieuw- en St. Joosland 9-5 0 0 0 Oostkapelle 77.5 5o 25.6 7'1 Oost- en "West-Souburg i3,3 2,5 0 0 Ritthcm 88.2 12.5 6.9 0 Serooskcrkc 68.9 18 .4.5 2.9 Sint-Laurcns 60 5.5 12 0 Vecre 3,.4 2.5 1.5 0 Vrouwepoldcr 77 21.9 11.5 0 Weslkapelle 96,2 82.8 94 53,3 Zoulelande 96.4 5. 64.5 3o, 1 Als we deze cijfers vergelijken, dan zien we bij alle dorpen een teruggang. Dat een plaats als O. en W. Souburg met twee nullen prijkt, is te begrijpen. Gelegen tussen Middelburg en Vlissingen, ondergaat dit dorp natuurlijk sterker de stadse invloed dan welk ander. Maar als we kijken naar de getallen van echte plattelandsdorpen als Meliskerke, Biggekerke, Grijpskerke of Oostkapelle, dan zien we ook daar een teruggang van bij de 50% of meer! Het dorpje Rillhem, dat 12 jaar geleden nog 88,2% van de vrouwelijke school jeugd in dracht zag, is maar eventjes teruggelopen met ruim 80%! Ook Vrou wenpolder vertoont een grote teruggang van bij de 70%. Het enige dorp, dat, tenminste bij de meisjes, nog een hoog percentage heeft en dat vrijwel stationair is gebleven, is Weslkapelle of Westkappel, zoals elke Walchenaar zegt. Dit danken we waarschijnlijk aan de eigen plaats, die Westkapelle al eeuwen lang op Walcheren inneemt. De Westkappelse bevolking vormt veel meer een aparte groep met eigen tradities dan die van enig ander Walchers dorp. Ook de klederdracht der mannen en vrouwen verschilt, al is het dan in kleinigheden, van die van het overige deel van Walcheren. In dit verband herinneren wij aan het boek van Roel Houwink: "Verdwijnend Volk', dat o.m. tal van prachtige foto's geeft van Walcherse boeren. De bijschriften zijn vaak goed typerend, hoewel soms een weinig geïdealiseerd. Maar als Roel Houwink bij een foto van een Westkappelse boer schrijft: 'Zij (de rimpels) wijzen op dezelfde eigenwillig heid, die in de scheef getrokken pet tot uiting komt' - dan verklaart hij een karaktertrek uiteen specifiek Westkappelse gewoonte om de pet een beetje scheef te dragen! Niet alleen door dit onderzoek op de Walcherse scholen is bewezen, dat er gevaar dreigt voor het Walchers kostuum. Het blijkt óók, wanneer er een zanghulde plaats heeft voor de Koningin, als H.M. bloemen worden aange boden, bij het jaarlijkse ringrijden in de Abdij te Middelburg enz. Want bij al deze gebeurtenissen komen vaak personen te pas, die in het dagelijkse leven op hun 'burgers' zijn, maar zich ter opluistering in de gewestelijke dracht hebben gestoken. Dat maakt een prachtige indruk, maar zou, vooral bij hen, die niet in Zeeland wonen, de indruk kunnen wekken, dat het 'toch zo erg nog niet is'. Zelfs zijn de cijfers der enquête 1937 nog aan de geflatteerde kant, want vele kinderen dragen hun boerenpakje slechts af op school, om straks definitief te veranderen. Enkele hoofden van scholen waren zo welwillend een meer gedetailleerde 14

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1989 | | pagina 16