over de keur van Zoutelande is nr. 114 in de Latijnse tekst, en is dus tussen 1256/58 en 1328 opgenomen. U vindt het artikel mèt de vertaling achteraan dit verhaal. Ik probeer nu beknopt weer te geven wat ik tegen de in het citaat vermelde uitleg heb, en doe dat in de volgende 4 punten. 1. Zou met 'Soutenlande' niet de huidige badplaats maar het Zeeuwse buitendijkse land zijn bedoeld, dan had men dit in de Latijnse tekst ongetwij feld eveneens in het Latijn vermeld, dus bijv. als 'salsa terra': de middel eeuwse Latijnschrijvers waren fanatiek in hun vertaaldrang, en lieten soms zelfs Nederlandse plaatsnamen niet ongemoeid. Zo wordt in 1279 de parochie Zoutelande aangeduid als Salsa Terra. Typerend is ook dat de Franse vertaling 'de Zoutelande' geeft, en niet 'de la terre saline' of'de la terre salée. 2. Omstreeks 1200 was heel Zeeland bedijkt, en na 1256/58 kunnen er buiten dijks dus hooguit nog wat schaapherders op hun 'hoge stellen' hebben gebivakkeerd. Het is ondenkbaar dat er voor een handjevol over heel Zeeland verspreide herders een aparte keur zou zijn geweest, en zo'n keur is dan ook niet bekend. Maar dan vraag ik me wel af welke rechtsregels er buitendijks golden, als daar noch de Zeeuwse keur, noch een aparte keur van kracht was. Een soort rechtsvacuüm lijkt ondenkbaar: een op de schorren of door een schorbewoner gepleegde moord moet toch volgens enige regel vervolgbaar zijn geweest! 3. De keur van 1495 moeten we met een heel kritisch oog bekijken. Volgens zijn aanhef hebben de ontwerpers ervan de keuren van 1256/58 en 1328 geraad pleegd, en daar eerstbedoelde keur ging vervallen, is het logisch dat men deze heeft uitgekamd op in de nieuwe keur over te nemen elementen. Het is duidelijk dat men toen in de oude keur bepalingen aantrof die men weliswaar niet begreep, maar toch niet durfde schrappen, zodat men ze klakkeloos en bijna letterlijk overnam. Ik geef enkele voorbeelden (a t/m c). a. Art. 23 van hoofdstuk 4 van de nieuwe keur geeft als grenzen van Zeeland waarbinnen hij zou gelden de Bernisse en de Heydenzee, en dit is letterlijk overgeschreven uit de keur van 1256/58. Deze grenzen waren in 1495 echter al heel lang vervallen. De Bernisse in het noorden van het huidige Voorne was inderdaad de feitelijke noordgrens van Zeeland zolang de machtige heren van Voorne namens de Hollandse graaf burggraaf van Zeeland waren, maar hieraan kwam in 1372 een einde. De huidige noordgrens van Zeeland, n.l. de Grevelingen, wordt als zodanig reeds vermeld in de kortstondige keur van 1290. Met de Heydenzee tussen Walcheren en Vlaanderen was het al niet anders: deze was in 1495 allang teruggebracht tot een binnenwatertje binnen Vlaams gebied. Bernisse en Heydenzee worden in oorkonden al niet meer als grenzen van Zeeland vermeld na 1380. b. Art. 4/ 23 van de nieuwe keur vermeldt eveneens dat van zijn werking zijn uitgezonderd 'Middelburch, Ziericxee, Dombourch, Westcapellen ende besouten lande', maar ook Vlissingen, Goes en Poortvliet hadden toen al grafelijk stadsrecht. Reimerswaal wordt evenmin genoemd, en daarvan zegt het slot van de keur van 1495 nota bene uitdrukkelijk dat het zijn eigen keur en andere rechten behoudt, evenals Middelburg en Zierikzee. Ook met de steden was de nieuwe keur dus verre van up to date. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1989 | | pagina 27