WINTERGASTEN IN ZOUTELANDE
'De meeste gestichte steden waren echter te eenzijdig op hun functie als
haven gericht. Dit in tegenstelling tot de oudere steden, die daarnaast
tevens een levendige ambachtelijke bedrijvigheid kenden, en veelal ook
bestuursbevoegdheden hadden over het omliggende gebied. Als de haven
van de gestichte steden in verval raakte, konden ze zich nauwelijks meer
als echte steden handhaven. Dit gebeurde bijvoorbeeld na verloop van
tijd zowel in Damme als in Sluis, doordat hun waterwegen naar zee
gingen verzanden. Het aantal inwoners begon toen drastisch terug te
lopen. Ze verloren het karakter van een stad en werden dorpen. Om die
reden vinden we van hun middeleeuwse compacte bebouwing met tien
tallen straten nog slechts kleine gedeelten terug'.
(wordt vervolgd)
door L. Eygenraam-van Swigchem
Bij toeval kwam mij het aardige artikeltje 'Zomergast in Zoutelande' van
mevrouw Daamen - van Houte onder ogen en ook de reactie daarop van de heer
De Meij in resp. het julinummer in 1988 en het aprilnummer van 1989.
Enkele jaren voordat het huis 'De Houtsnip' er stond, besloten mijn ouders een
zomerhuis te laten bouwen om, evenals de familie Van Houte, er zelf vakantie te
houden en het te verhuren.
'Dolferheem' kwam gereed enige tijd vóór Pasen en wij als kinderen, 7 in getal,
wilden er in de Paasvakantie heen, maar dat vonden mijn ouders aanvankelijk
maar een vreemd idee, want het was toch een zomerhuis?
De aannemer Dingemanse, die het huis gebouwd had. had echter de raad
gegeven, om er eens flink te stoken, en dat gaf de doorslag. Wij kregen onze zin
en het werd een geweldige vakantie!
De Noordendolfer was nog niet bestraat, zodat we dagelijks met schoenen vol
zware Zeeuwse klei thuiskwamen, tot wanhoop van Grietje, onze gedienstige.
We gingen daarop klompen kopen bij Adriaanse in de Langendamsestraat en
strompelden daarop met zere voeten naar huis, hoofdschuddend nagekeken
door de Zoutelandse bevolking.
Van toen af gingen we elke Kerst- en Paasvakantie naar Dolferheem, en waren
zo de eerste wintergasten in deze badplaats, want verder zag je geen enkele
zomerhuis-bewoner.
De duinen en het strand waren voor ons alleen, we zwierven rond, stookten
vuurtjes op het strand van aangespoeld hout en blaasjeswier, dat zo leuk kon
piepen in de vlammen, speelden in de schuur bij boer Geschiere en zaten
's avonds met gloeiende wangen bij de platte-buuskachel te lezen of te puzzelen.
Vriendjes en vriendinnetjes mochten af en toe komen logeren. Dat ging eerst
maar aarzelend, want hun ouders begrepen niet, wat er daar in de winter nou te
beleven was. Maar al gauw stonden ze bij wijze van spreken 'op de wachtlijst'.
Het feit, dat wij in Middelburg woonden, dus dichtbij, en dat mijn vader als
leraar lange vakanties had, maakte het natuurlijk gemakkelijk om meerdere
keren per jaar naar Zoutelande te gaan.
Toen in de meidagen van 1940 ons huis in Middelburg was afgebrand, hebben
28