lakenfabricage, van de industrie, die zó belangrijk werd in alle Vlaamse landstreken, dat het wel lijkt, of het opeen of andere manier het begin werd van alle grote welvarendheid door de handel. In Middelburg kreeg deze fabricage een zo grote ontwikkeling, dat minder dan een eeuw later, Willem V van Beieren, meende zich het recht te kunnen toe-eigenen om voor te schrijven dat op het eiland de verkoop van vreemd laken verboden werd! 'Het is in heel Walcheren verboden', schreef hij 31 mei 1355 'Om laken te verkopen, behalve dat, wat men 'scaerlaken' noemt en dat geweven wordt in Middelburg of in een ander gedeelte van het eiland'Privilegieboek IV, fo. 9). Men moet echter wel opmerken dat, hoewelzij hun industriële lot veilig stelden, de graven de zekerheid van hun inwoners niet verontachtzaamden. In 1290 was de stad reeds zodanig versterkt, dat de pogingen tot inname door de Vlaamse troepen stuk liepen op de vestingswer- ken en de inwoners van Middelburg waren zo moedig, dat ze zich alleen maar bezig hielden met de verdediging. In 2 bloedige gevechten, sloegen ze hun vijanden terug naar de Kanten van Borselen 'en 2700 man werden gedood'. In 1302 was het wapengeluk weliswaar minder aan hun zijde; maar Gui de Dampierre had 2x de Hollandsetroepen terug geslagen. Hij was toen meester over't hele eiland en Middelburg boog het hoofd; meer onder de druk van de honger in de stad, dan voor de dapperheid van haar bezetters. Op dat moment was Middelburg al rijk. en maar één welvaartselement ontbrak haar: vreemdelingen. Op 1 mei 1323 kreeg zij een privilege van Willem 111. dat deze lacune vulde. Op een \rije jaarmarkt konden 2x per jaar de Engelse, Schotseen Vlaamse kooplieden zaken komen doen. Vanaf die dag nam de welvaart een grote vlucht. Het waren de Engelsen die het eerst de muren binnenstroomden. Wanneer begon dit? De archieven vertellen het niet en de historici geven hieromtrent evenmin uitsluitsel. Het is waarschijnlijk, dat het kort na de instelling van de halfjaarlijkse markt zal zijn geweest. Zij vestigden hier hun wolstapel, vroegen garantie op deze welwillendheid, een garantie die hun werd toegezegd, en die jaarlijks werd vernieuwd en dit, zeer waarschijnlijk, tegen een tamelijk hoog bedrag. Een charter op perkament, gedateerd op zondag na St. Agatha, van het jaar 1383, getekend door Albert van Beieren, werpt een schemerachtig licht op deze instelling,: zij gaat akkoord met de vernieuwing voor een jaar van 'de rechten en vrijheden voor de Engelsen en andere kooplieden voor de wolstapel in dit land' en verzekert ze van een doeltreffende bescherming (charter aanwezig in de archieven. Inventaris no. 74). Na de Engelsen waren het de Italianen, Lombardijnen. die zich in Middelburg vestigden. Smallegange vertelt ons in zijn Nieuwe Cronyck van Zeelandt (1696) van hun verschijnen in het jaar 1383. en een geoctroyeerd charter van 9 febr. 1384 gegeven door Albert van Beieren staat hen toe wisselbanken te exploiteren, die buitengewone diensten boden aan alle kooplieden (charter op perkament, in de Archieven. Inventaris no. 75). Spoedig gingen zij behalve in wol. ook in goud en sieraden handelen. Hun uitstallingen werden bij elkaar gebracht in een speciaal gebouw, naar een model van de 'Lombard' in Brugge, dat de naam kreeg van'het huis te Lombaerden'. Dit huis, gelegen in de Noordstraat, aan de oostzijde van de straat, omsloot de schatten. Een document, gedateerd 1458, licht ons in, omtrent de fortuinen waarmee gehandeld werd. Het is de acte van overdracht, getekend door Raphael de Drua,'Lombardijn uit het huis te Lombaerden te Middelburg', waarin genoemde Raphael de Drua overdraagt en nalaat aan zijn beide zonen": zijn huizen, groot en goed gemeubileerd, zijn ketenen, juwelen, gelden, goud en zilver, geslagen en in staven, en de inkomsten van de vorderingen, die nog geïncasseerd moeten worden' (Inventaris no. 332). Bijna tezelfder tijd als de Italianen, zien we de Spanjaarden verschijnen, daarna, enkele jaren later de Portugezen en de Algarven (3 april 1390, zie Inventaris no. 80). Naarmate de kring zich uitbreidde, werden de transacties groter en de verscheidenheid van geïmporteerde producten, creëerden nieuwe afzetgebieden voor de plaatselijke industrie. Vanaf de eerste jaren van de 15e eeuw is de toeloop van vreemdelingen zo groot, dat de Magistrat verplicht was maatregelen te nemen, om orde te handhaven en om te verhinderen dat er onlusten ontstonden in een dergelijke opeenhoping van mensen uit zoveel verschillende 5

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1989 | | pagina 11