QPP mm CACHELOT, WEGENDE 112 POND, ZIJNDE ONVOLDRAGEN ffift IS TL <$IEX LIN jONG£W\LV"I<S' OFCHAGELOTWEGFNDE imsm TEH8MOEBJKN BK1*ÏÏBi.O? T^mAHDIÏfDO'MBT/RCl.tóGEVAN&EM.onWCma:! gg|| &ÓVIK S^'è^WT.WOEG AWWW£LKE\ÏSHtoOGJ TA® «3®* imsyNS GiLYK BBÏER IN HET EILAND NOOYT Gw.Mïv^tÈ Achter het bureau van de burgemeester van Dom burg hangt een opvallend schilderij, voorstellende een jonge walvis op het strand nabij kasteel Westhove. Het schilderij meet ca. 1.30 bij 2.80 meter. Naast een afbeelding van een walvis is met witte letters op een zwarte ondergrond het volgende opschrift aange bracht: 'Hier is te zien een jonge walvis of cachelot, wegende 112 pond zijnde onvoldragen; wier moer den 4 december 1783 op 't strand bij Domburg is gevangen en woog 8000 pond; daarvan gesneden is 3000 pond spek. Sijn snuijt woog 230 pond; van welke vis hier nog een tand en twee stukken spek vertoond werd. Sijns gelijke is hier in het eijland nooit gesien. Dit present gedaan aan de Stad Domburg door P. van Sorge en Jan en Adriaan de Buck Uit andere schilderijen en historische voorwerpen in deze oude raadszaal spreekt de lange en rijke historie van deze voormalige smalstad. Deze kamer is nu alleen burgemeesterskamer, vroe ger tevens raads-en trouwzaal. Wanneer er een raads vergadering of trouwerij was, moest de burgemeester (lees 'bode') de kamer telkens opruimen. Aangeno men mag worden dat de schilderijen als inspiratie bron bleven hangen. Om reclame te maken bij het tentoonstellen van voornoemd schilderij in de Middelburgse herberg 'De Oranjeboom', eertijds gelegen aan de Markt, werd afgebeeld affiche met versje vervaardigd. Hoewel de walvis op het affiche enige gelijkenis heeft met die van het schilderij, is er duidelijk sprake van een vrije interpretatie: een groter strand met voorwer pen die daar kennelijk aangespoeld zijn. Zowel schil derij als affiche zijn origineel. De een geschilderd op paneel, de ander als aquarel op geschept papier, zodat we heden ten dage nog kunnen genieten van dit Domburgse visserslatijn. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1990 | | pagina 14