SCHOOTSVELD VOOR EEN FORT In het notarieel archief vond ik de volgende akten betreffende het fort 'het Linker Kroonwerk' te Vlis- singen. Zoals bekend was het fort één van de drie landforten, die in een straal van plusminus 1800 m om de stad Vlissingen lagen en de stad moesten beschermen tegen een eventuele aanval van de landzijde. Zij waren in de tijd van Napoléon (circa 1810) aangelegd in het kader van een algehele reconstructie van de vestingwerken. Een en ander als gevolg van de landing van de Engelsen op Walcheren in 1809, waarbij de vesting voornamelijk van de landzijde aangevallen was en de Fransen de stad na hevige gevechten moesten prijsgeven. Om de stad nog beter te kunnen verdedigen moesten de vestingwerken verbeterd en ook uitgebreid wor den, waartoe de aanleg van bovengenoemde forten behoorde. Het Linker Kroonwerk lag waar thans de woonwijk 'het Fort' ligt, wat er naar vernoemd is en waarvan de gracht nog aanwezig is. Het 'Rechter Kroonwerk' lag dicht bij de tegenwoordige Buitenhaven en het 'Mid den Kroonwerk' bij de voormalige luchthaven aan de Nieuwe Vlissingseweg (het vliegveld). Het waren geen stenen forten zoals bijvoorbeeld 'Fort Rammekens', maar het was een aarden omwalling zoals een bolwerkmet een gracht er omheen. Op de binnenplaats konden onderkomens voor de bezet ting, bergplaatsen voor materiaal, munitie etc. ge maakt worden. Volgens oude afbeeldingen hadden ze ook wel eens een (houten) uitkijktoren. Hoewel de akten niets over het Fort zelf zeggen, heeft het er wel mee te maken. Om een stad of een fort goed te kunnen verdedigen was het voor de betreffende militairen van het grootste belang een goed uitzicht en goed schootsveld te hebben. Ook mochten er niet te veel obstakels zijn, waar de vijand zich achter kon verschuilen. Vóór de grote stadsuitbreidingen van na de Tweede Wereldoorlog was de omgeving van Vlissingen dan ook gekenmerkt door grote kale vlakten, met nauwe lijks een bosje of boompje er op en uiteraard veel vuilnisbelten. De laatste overigens voornamelijk in de omgeving van de Nieuwe Vlissingseweg. Om een en ander goed te kunnen realiseren werden er in het verleden door de betreffende instanties wette lijke bepalingen gemaakt. Omstreeks het jaar 1820 en ook nu nog welwaren er speciale wetten voor de bebouwing en beplanting, die ook van toepassing waren voor forten en andere verdedigingswerken. In bepaalde gevallen werd nog wel eens ontheffing verleend, maar dan moest het wel per notariële akte vastgelegd worden en alleen onder zeer strenge voor waarden, zoals uit de onderstaande akten blijkt. Hier volgen de akten: De kruisschans tussen Aardenburg en Sluis uit: 'Het land van Kadzand' (nr. 19) 16

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1990 | | pagina 16