Op heden den Vier en twintigste Juni/ Achttien
hondert drie en twintig compareerde (verscheen)
voor mij Jan Loef) Openbaar Notaris zich ter ver
krijging van patent behoorlijk hebbende aangegeven
residerende te Coudekerke Arrondissement Middel
burg Provincie Zeeland present Aarnout Jan Aar-
noutse landman op de hofstede Pauwenburg bij het
Fort het Linker Kroonwerk te kennen gevende dat
hij comparant als eigenaar zijner Hofstede staande en
gelegen te Koudekerke bij het Fort het Linker
Kroonwerk verlangt van zijne Exellentie den Heere
Commissaris Generaal van Oorlog (Minister van
Oorlog) een gedeelte van zijn voornoemde hofstede a
veertien roeden negentien ellen met enige appel en
peerebomen mitsgaders eene mantelinge van klein-
hout achter dezelve tot beschutting voor de winden te
mogen beplanten Dal hij zich ter bekoming dezer
beplanting bij requeste heeft geadresseerd aan Zijne
Exellentie den Heere Commissaris Generaal van
Oorlog en hij Comparant bij dispositie van gemelde
Zijne Exellentie den 31ste Mei jongstleden Numero
een enveertig vijf de afdeling eerste Bureaux de voor-
schreve beplanting op zijne hofstede mocht uitvoeren
echter onder de navolgende bepalingen tot welkers
nakominge hij comparant ingevolge artikel twintig
der Wet van den zestienden November achttien
hondert en veertien Staatsblad Nummero hondert en
zes bij publieke acte gehouden is zich te verbinden
alvorens gezegde beplanting zoude moge geschieden
zonder uitvluchten en hetgeen hinderlijk zou mogen
zijn te houden aan de volgende bepalingen
Eerstelijk verbind hij Comparant zich om voorschre-
i'ene beplanting te doen en laten geschieden met
overleg van den aanwezigen Eersten Ingenieur der
Stad en Vesting Vlissingen en onder de strikste na
komingen van de Wet van den zestienden November
achttien hondert en veertien werd bepaald
Ten anderen beloofd hij Comparant om ingeval
zulks wordt vereist op de eerste order en aanmaning
van de Kommanderende Officier der Vesting en zelfs
binnen drie maal vierentwintig uuren of eerder indien
zulks nodig ware de voorschreve beplanting der
appel en peerebomen mitsgaders eene manteling van
klein hout uit den weg te ruimen alles ten zijne koste
of der toekomende eigenaren zonder voor hetzelve
enige schadevergoeding te mogen of kunnen vorde
ren belovende hij Comparant zich te houden aan de
Wet omtrent de beplanting
Op heden den elfden Maart 1822 compareerde voor
mij Jan Loeff Openbaar Notaris etc etc zich ter ver
krijging van patent behoorlijk hebbende aangegeven
Jacobus van Vlaanderen landman wonende op het
grondgebied der stad Vlissingen te kennen gevende
dat hij Comparant als eigenaar zijner hofstede
staande en gelegen op gezegd grondgebied der stad
Vlissingen Wijk M no 58 en bij het Fort hel Linker
Kroonwerk verlangt het stellen van een kelder tot
berging zijner winterprovisie op zijn gezegde hofstede
ter lengte van zes ter breedte van drie en ter hoogte
van nevens/eggende grond van één en een vijfde El
Dat hij zich ter bekoming dezer bouwing bij requeste
heeft geadresseerd aan Zijne Exellentie den Heere
Commissaris Generaal van Oorlogen hij Comparant
bij dispositie van gemelde Zijne Exellentie dan twin
tigste Februari jongstleden numero een en veertig
vijfde afdeling eerste Bureaux de voorschreve bou
wing op zijne hofstede van een winterkelder zoals bij
deszelfs verzoek was vermeld is is geaccordeert echter
onder de navolgende bepalingen tot welkers nako-
migehij Comparant ingevolge artikel twintig der Wet
van zestienden November Achttien hondert en veer
tien Staatsblad numero hondert en zes bij publieke
acte gehouden is zich te verbinden alvorens gezegde
bebouwing zoude moge geschieden zonder uitvluch
ten en hetgeen hinderlijk zou mogen zijn te houden
aan de navolgende bepalingen:
Eerstelijk verbind Comparant zich om de voorge
schreven bebouwing te doen en laten geschieden met
overleg van den aanwezigen eersten ingenieur der
voornoemde Stad en Vesting Vlissingen ten anderen
beloofd hij Comparant om ingeval zulks word vereist
op de eerste order en aanmaning van den Commande-
renden Off icier der Vesting binnen drie maal vier en
twintig uur der aangelegden winterkelder uit den weg
te ruimen alles ten zijnen koste of der toekommende
eigenaren Comparant verbindt hieraan alle zijn
goederen zoo tegenwoordige als toekomende.
Adam Pieters en Anthonie Kooman waren in over
treding geweest van de Wet op de beplanting. Het
liep allemaal met een sisser af, maar het moest alsnog
notarieel vastgelegd worden.
De akte voor Adam Pieters luidde:
Op heden 3 januari 1826 compareerde voor mij Jan
Loeff Openbaar Notaris etc Adam Pieterse landman
wonende onder deze gemeente (Koudekerke) aan
den Zandweg na Vlissingen aan en bij het fort Linker
Kroonwerk onder de Vestingwerken der Stad Vlis
singen. Te kennen gevende dat hij op deszelfs hofste
de en landen aldaar ter beschutting tegen de winden
had laten opgroeien en geplant schaar of kaphout als
mede enige vruchtbomen waardoor hij in over
treding der Wet van den zestienden November acht
tien Hondert en veertien is vervallen doch dat Zijne
Majesteit bij Besluit van den zestienden November
jongstleden kwijtscheldinge ten opzichte dezer over-
tredinge heeft verleend onder beding nochtans dat hij
Comparant als nog zoude verplicht zijn bij Acte zich
te verbinden tot datgene bij opgenoemde Wet ten
aanzien der beplantingen vastgesteld is.
Verklaarende dien ten gevolg van deeze Zijne Maje-
steits gunstige dispositie te willen gebruik maken en
17