'Het huls de Zon' meester, de heer Schorer, en de stadssecretaris, de heer de Stoppelaar, opzoeken. Ik ben er zeker van, dat zowel de een als de ander ons zal ontvangen met een hartelijke handdruk, met een brede glimlach en een vloed van hoffelijke woorden. Geen enkele trots, laatdunkendheid, aanstellerij, geen buitengewone plichtplegingen, volkomen op hun gemak. Het is een genoegen op een dergelijke manier ontvangen te worden. En dit heeft niet alleen betrekking op de hoge 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1990 | | pagina 19