®e efteïfe&tgt ten 6e jètót* t3fl*%ae t j&Mtus Dsn M j$k €r?eftaw r»<ntts(«(S turn fitêimm stfirw is? tetit feéetav Ootf^oJicn.tSfjRsTMftfc») Jsriim t&arwe-n t mm J&nrg&rmmtoiw (twns joatorilxwitrrase Bjo<b&k§ €w#s ajta-itwfftrfciMi rtttenwmSn&h&nithmm be filettajtron Csegnims ao»s.'tn« .tt?, ®*.i«ot Sag trn mmve Ifsudmm mtire S«to ««gtepSm m ^SBötftaaö, De molen, die eigendom was van de Heren en Vrouwen van Veere, gaat na het overlijden van de kinderloos gebleven Maximiliaan van Bour- gondië, in 1558, over naar zijn erfgenaam Maximiliaan de Hennin, de 2e zoon van zijn zuster Anna, die getrouwd was met Johan de Hennin, graaf van Bossu. De grote schulden die Maximiliaan van Bourgondië naliet dwingen de Henning ertoe om alle bezittingen, waaronder ook het markiezaat, te verkopen, nadat de cre diteuren hierom bij de Grote Raad van Meche- len, het opperste hof van justitie, hadden ge vraagd. Eigenaar wordt nu de Heer van Auxi, die het bezit op zijn beurt door naasting over laat aan Philips II, koning van Spanje. Om een deel van de op zijn bezit rustende schulden te voldoen besluit Philips om o.a. de Zanddijkse molen te verkopen. Op 6 april 1562 wordt de molen openbaar verkocht en gaat hij over in handen van Goosen Hellenburch, die hem op zijn beurt, na zijn overlijden, nalaat aan zijn zoon Jan. Nadat Veere in mei 1572 de zijde van de prins van Oranje had gekozen, is in de felle strijd tegen de Spanjaarden de molen afgebrand. Naar oud gebruik diende de molenaar op de plaats van de afgebrande molen een mast te plaatsen om zijn recht op de dwangmalerij te behouden. Niet zeker is of Jan van Hellenburch deze mast direct heeft geplaatst, want tijdens een proces tussen enige inwoners van Zanddijk en molenaar Aernout Janssoon Troch en zijn moeder over de kwestie van de dwangmalerij in 1611, beweerden de inwoners van Zanddijk dat het drie jaar had geduurd voor de mast ge plaatst was. Op 10 april 1582 verkoopt Jan van Hellenburch zijn bezit aan Pieter Damme, die de molen opnieuw heeft laten opbouwen. Slechts korte tijd blijft deze Pieter in het bezit van de molen, want op 24 oktober 1584 wordt de koop gesloten met Andries van der Wyelen en Pieter Cornelissoon. Deze laatste verkoopt zijn deel in de molen op 11 maart 1599 aan Jan Willemszoon Troch. Enige problemen over het bezit van de molen rezen in 1581 toen de crediteuren van het mar kiezaat Veere van mening waren dat de dwang molen nog tot het bezit van dit markiezaat behoorde. Doch op 12 mei 1581 verklaart het 14

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1991 | | pagina 16